Eric Van der Hulst
Burgerparticipatie én zorgzame technologie als leidende principes voor toekomstbestendige zorg
“We moeten het concept zorg in zijn volle breedte omarmen. Zorg hoort niet thuis in een afgelijnde niche. Het is geen exclusieve bevoegdheid van ‘de gezondheidszorg’ of ‘de welzijnssector’. Zorg raakt aan alle domeinen en verdient een plek in elk beleidsveld”, zegt Eric van der Hulst, health innovation manager bij imec. “Zorg is alles wat bijdraagt aan de fysieke en mentale gezondheid. Het is daarom belangrijk om transversaal te durven en te blijven kijken, over al die schotten heen. En dat brengt automatisch thema’s zoals leefomgeving, huisvesting, onderwijs en werk mee in het gesprek.”
Eric Van der Hulst is een pionier in informatica die zich al vroeg toelegde op zorgtechnologie. Hij heeft o.a. ervaring in elektronische patiëntendossiers en medicatiebeheer. Sinds 2014 is hij actief bij imec. Verbinden van zorg en technologie, voor een betere gezondheid en zorgkwaliteit is zijn missie. Eric speelt een belangrijke rol in initiatieven die een verantwoord gebruik en beheer van gezondheidsdata beogen. Hij slaat dagelijks bruggen tussen onderzoekers, overheden, bedrijven, start-ups, zorgactoren en burgers.
Zorg is verbondenheid, aandacht en nabijheid. Het zit in luisteren naar elkaar en in de community die mensen omringt en ondersteunt als het moeilijk gaat. Soms, wanneer er iets ernstigs gebeurt, moet die zorg kunnen schakelen, professionaliseren. Dan verschuift ze van de sociale kring naar de zorgprofessionals, gaande van de eerste lijn tot en met de specialistische zorg, met therapie en medicatie. Dat zijn concentrische cirkels rond de persoon. Dat weten we al lang. Alleen: in de loop van de geschiedenis zijn die cirkels beginnen draaien. We zijn individualistischer geworden. We rekenen meer en meer op ‘de staat’ om oplossingen te vinden”, stelt Eric van der Hulst.
Veel mensen zijn van mening dat ziekte en zorg zo veel mogelijk uitbesteed moeten worden aan structuren en professionals. Dat het de verantwoordelijkheid is van anderen om de bevolking gezond te houden. “Maar ze vergeten dat zij zélf die ‘anderen’ zijn. Tegelijk verwachten ze wél dat er passende ondersteuning of zorg beschikbaar zal zijn, als ze ziek worden. Of dat hun ouders worden opgevangen. Zelf zorgen? Dat doen we met z’n allen steeds minder”, vervolgt Eric.
“We koppelen zorg bijna automatisch aan iets waarvoor we betalen. Het is een soort verzekering geworden, vergelijkbaar met die voor je auto”, stelt Eric Van der Hulst. “Alleen is de zorg voor mensen slechter georganiseerd dan die voor voertuigen. Kijk naar de autokeuring: elk jaar zijn we verplicht om onze wagen te laten controleren, en we betalen daarvoor. Niemand stelt daarbij de vraag: ‘Waarom moet ík betalen om te bewijzen dat mijn auto veilig is? Is dat niet de verantwoordelijkheid van de overheid?’ Nee, want iedereen begrijpt: een onveilige auto op de weg vormt ook een risico voor anderen. Maar als het over onze gezondheid gaat, ontbreekt dat inzicht blijkbaar. Als mijn collega uitvalt door burn-out, heeft dat ook een impact op mij. Maar dat besef leeft veel minder. Zodra het over mensen gaat, wordt het blijkbaar ‘vies’ om over centen te spreken, of over verantwoordelijkheid.”
Herwaarderen van het collectieve, van nabijheid, van samenleven
De balans is doorgeslagen richting formele zorg, verstrekt door professionele zorgverleners. Die evolutie heeft geleid tot een afstandelijke kijk op zorg: ik draag als burger bij aan de sociale zekerheid, dus ‘het’ wordt geregeld. Maar zodra iets niet werkt – er is geen plaats in de kinderopvang, of een kind met een beperking krijgt geen passend onderwijs – wijzen we naar ‘het systeem’, naar anderen, en kijken we nog zelden naar onszelf.
Zorg hoeft echter niet altijd hyperprofessioneel te zijn. Ze ontstaat in de directe omgeving, in hoe betrokken burgers samen verantwoordelijkheid opnemen. “We zijn het gemeenschapsdenken stukje bij beetje kwijtgeraakt. Er is een toenemende tendens naar individualisme: als je iemand aanspreekt op ongewenst gedrag, zoals afval op de grond gooien, krijg je vaak een afwerende of geïrriteerde reactie. Alsof zorg voor het collectieve enkel een taak van ‘de maatschappij’ is, en niet van ons allemaal. Maar net zoals je zelf verantwoordelijk bent voor de veiligheid van je auto, draag je ook bij aan het welzijn van je omgeving.”
Ook bij ouderen zien we dat spanningsveld. Ze zeggen terecht: “Ik heb mijn hele leven belastingen betaald, dus nu mag de samenleving voor mij zorgen.” Maar als je suggereert dat ze met hun spaargeld kunnen bijdragen aan hun zorg, komt vaak het antwoord: “Dat is voor mijn kleinkinderen.” We zorgen voor onze kinderen, soms voor onze ouders, maar de buur of de gemeenschap? Die verdwijnt uit beeld.
Mensen kennen hun buren niet goed meer. Spontaan hulp vragen of aanbieden gebeurt minder vaak. Babysitten, burenhulp, samen dingen organiseren is allemaal minder vanzelfsprekend geworden. Initiatieven zoals ‘Zorgzame Buurten’ tonen echter dat het kan. De schaal van de buurt of de wijk is interessant, zo blijkt uit de vele, weliswaar losstaande initiatieven. Het schalen zit eerst en vooral in een mentaliteits- en cultuurverandering: een herwaardering van het collectieve, van de nabijheid, van het samenleven. Want een samenleving waarin iedereen een beetje voor elkaar zorgt, is er één waarin iedereen zich gedragen voelt.
Eric van der Hulst verwijst naar het fenomeen ‘klein feestje’ (ook wel vertrouwenscirkel of valcirkel genoemd). “Dat komt uit de jeugdbeweging, bijvoorbeeld scouts of KSA. Zo’n klein feestje houdt in dat een groep mensen dicht bij elkaar in een kring gaat staan, zich naar elkaar toedraaien en tegelijk op elkaars schoot gaan zitten. Het ‘feestje’ mondt uit in een stabiele menselijke cirkel waarin iedereen tegelijk ondersteunt én ondersteund wordt. Het is een speelse oefening in balans, vertrouwen en samenwerking. Het is ook een krachtige metafoor voor hoe een samenleving kan functioneren. Het spel toont hoe collectieve verantwoordelijkheid en solidariteit werken: iedereen draagt een stukje van het geheel, en zolang iedereen samenwerkt, blijft het systeem in evenwicht. Natuurlijk werkt dat beeld niet volledig in de realiteit – mensen zijn verschillend, de een is sterker dan de ander, heeft bredere schouders of juist niet – maar het zet wel aan het denken. Het toont hoe een samenleving kan werken als iedereen meedoet, zonder dat iemand volledig het gewicht moet dragen.”
Je kan informele zorg niet ‘opleggen’ vanuit dezelfde logica als de georganiseerde, betaalde zorg. Als de overheid zegt: “We gaan buurtzorg stimuleren”, komt er vaak opnieuw een ‘zorg- en ondersteuningsmodel’ waarin mensen aangeworven worden als wijkverpleegkundige of buurtwerker, die dan hun rondes doen. Dan kom je m.a.w. al snel opnieuw terecht in een geïnstitutionaliseerd systeem.
“Maar zorg zou ook gewoon kunnen betekenen: mijn buurvrouw is alleen, haar man is overleden, ze geraakt moeilijk tot aan de winkel – als ik dan zelf ga, neem ik gewoon wat boodschappen voor haar mee. Zonder daar een organisatie of commercieel platform tussen te steken. Tussen die verschillende zorgvormen zitten natuurlijk communicerende vaten. Als je iemand 5 euro extra wil geven om je boodschappen te doen, dan is dat prima. Maar dan heb je het over iets heel praktisch, niet over zorg in de diepere zin, zoals nabijheid of een gesprek. Dat is veel moeilijker te organiseren of te betalen”, vindt Eric.
Van nudging tot doelgerichte zorg
Er is al veel geëxperimenteerd en geleerd rond zorg en verbondenheid – denk aan buddywerkingen of initiatieven tegen eenzaamheid, zoals Hello Jenny waaraan imec meewerkte.
Van der Hulst pleit niet voor meer overheidsbudget, maar wel voor een overheid die gedragsverandering faciliteert via incentives of nudging. Denk aan gezonde producten op ooghoogte in de supermarkt, of apps die beweging stimuleren via persoonlijke begeleiding.
“Neem kinesitherapie. Vandaag is die vaak rigide georganiseerd: een standaard aantal sessies per aandoening, ongeacht de persoonlijke situatie. Dat is vooral ingegeven door budgetcontrole, niet door wat iemand écht nodig heeft. De échte incentive zou moeten zijn: help iemand opnieuw functioneren volgens zijn of haar persoonlijke doelen. Voor de één betekent dat terug kunnen fietsen, voor een ander de kleinkinderen weer kunnen zien. Geef kinesisten en patiënten een flexibel kader met een redelijke bandbreedte aan sessies, afhankelijk van de context”, bepleit Eric. “Gemiddeld blijft het beheersbaar, maar er is ruimte voor maatwerk. Technologie kan daarbij helpen: de ene krijgt thuis begeleiding via een app, de andere komt naar de praktijk.”
“Waarom gebeurt dit nog niet? Uit angst voor controleverlies. We willen alles meten en opvolgen. Maar ironisch genoeg meten we amper de échte kwaliteit van zorg en kwaliteit van leven. Weten we of iemand goed geholpen is? Of het elders beter had gekund?”
Als we echt willen evolueren naar doelgerichte zorg, dan moeten we durven loslaten. En tegelijk investeren in vertrouwen, in maatwerk, en in een samenleving die opnieuw denkt in termen van gemeenschap en zorgzame buurten.
Verandering is mogelijk als we durven loslaten
Eric ziet potentieel voor een kentering: “Als er een juiste mindset is, en als je de juiste hefbomen inzet, kan verandering echt wel. Aan de ene kant geloof ik dat het perfect mogelijk is om onze gezondheidszorg toekomstbestendig te maken, zonder te vervallen in doemdenken.” Maar we weten dat verandering vaak traag verloopt omdat veel actoren, elk met hun eigen logica en belangen, voorzichtig of terughoudend reageren. Niet uit onwil, maar omdat het systeem complex is en iedereen vanuit zijn eigen positie redenen ziet om vast te houden aan het bestaande. Ziekenhuizen, eerstelijnsorganisaties, commerciële spelers: ze wijzen naar elkaar, waardoor het geheel vastloopt.
“Wat hebben we dan nodig? Politieke moed en inzicht in het speelveld. Vier grote krachten bepalen dat veld: de overheid, het middenveld en de burgers, de bedrijfswereld en de professionals. Onderzoekers spelen ook een rol, maar hun invloed is vaak ondergeschikt aan de beleidslogica of de economische belangen. We hebben de voorbije decennia veel verantwoordelijkheid bij de overheden gelegd. Elk maatschappelijk tekort – van kinderopvang tot ouderenzorg – wordt al snel hun probleem. Maar ook zij botsen op grenzen: personeelstekorten, beperkte middelen, stijgende verwachtingen.”
“En als er dan alternatieven op tafel komen, zoals technologie, leeft bij een aantal professionals de bezorgdheid dat hun rol wordt uitgehold, terwijl technologie net kansen biedt om meer ruimte te creëren voor menselijk contact en maatwerk. Waarom gebruiken we geen robots voor repetitieve zorgtaken? Waarom geen kangoeroewoningen of andere woonvormen waar één zorgverlener meerdere ouderen ondersteunt? Waarom combineren we niet slimmer?”
Als we zorg écht toekomstgericht willen organiseren, moeten we durven loslaten, samenwerken over sectoren heen en ruimte maken voor innovatie. Alleen zo bouwen we aan een zorgsysteem dat gedragen wordt door gedeelde verantwoordelijkheid en hernieuwd gemeenschapsdenken.
Solidariteit en ethiek in de zorg van morgen
Solidariteit is het fundament van onze sociale zekerheid. Maar hoe houden we dat principe levend in een samenleving die steeds transactioneler wordt? Waarin vaker de vraag klinkt ‘Wat levert het mij op?’ dan ‘Wat betekent dit voor ons allemaal?’
We zien dat het vertrouwen in het systeem afneemt, zeker nu de gezondheidszorg onder druk staat. Dat zijn net de momenten waarop ethische reflectie noodzakelijk wordt. Wie krijgt welke zorg en op basis van welke achterliggende waarden? Zulke vragen kan je niet alleen technisch of economisch beantwoorden. Ze vragen om een breed maatschappelijk gesprek, met actieve burgerparticipatie, zoals binnen het Caruna-traject.
Wat zijn de voorkeuren van de bevolking? Wat betekent solidariteit in de praktijk? Stel dat je twee patiënten hebt en maar één long beschikbaar … De ene rookt nog steeds, de andere heeft nooit gerookt. Wie kies je dan? Of wat met een peperdure behandeling voor één kind, tegenover preventieve zorg voor honderdduizenden. Of de terugbetaling van plastische chirurgie? Deze vragen raken aan de kern van solidariteit in de zorg. Ze dwingen ons om na te denken over prioriteiten, rechtvaardigheid en de grenzen van het zorgsysteem. Het is geen eenvoudige discussie, maar wel een noodzakelijke.
“En daar zitten we in een ethisch debat: hoe ver reikt individuele vrijheid als die ten koste gaat van de collectieve gezondheid? Die spanning tussen vrijheid en collectieve verantwoordelijkheid zal alleen maar groter worden. En ja, dat zijn geen eenvoudige discussies”.
In zulke discussies is het belangrijk om niet te vervallen in simplificaties of morele oordelen. Gezondheid is soms een kwestie van gedrag, maar vaak ook van brute pech. En technologie – zeker artificiële intelligentie – dreigt zulke beslissingen te standaardiseren. Maar veralgemeningen zijn altijd gevaarlijk.
Daarom is het cruciaal om ethiek centraal te stellen. De zorgethiek, met haar nadruk op relationele verantwoordelijkheid, kwetsbaarheid en context biedt daartoe een waardevol kader. Ook de recent ontwikkelde leidraad ‘caring technology’ met zijn acht effectiviteitsprincipes kan helpen om zorgbeslissingen menselijker, rechtvaardiger en meer gedragen te maken.
Eric Van der Hulst maakte deel uit van de Teckno 2030-stakeholdersgroep die op initiatief van het Fonds Dr. Daniël De Coninck, beheerd door de Koning Boudewijnstichting de leidraad voor caring technology ontwikkelde. Deze leidraad ondersteunt een verantwoorde innovatie van zorgtechnologie.
De acht principes van caring technology zijn opgesteld om te waarborgen dat de ontwikkeling en het gebruik van zorgtechnologie bijdragen aan een betere gezondheid, welzijn en levenskwaliteit van de gebruikers. Of je nu zorg ontvangt of verleent, of je nu ontwikkelaar, onderzoeker of beleidsmaker bent, de principes bieden richting bij het bouwen aan een zorgzame gemeenschap. Ze helpen bij het stellen van prioriteiten, zijn handelings- en ontwikkelingsgericht, inspirerend, contextgevoelig en evalueerbaar: www.caringtechnology.be
Burgerparticipatie en zorgzame technologie voor toekomstbestendige zorg
Zorg moet permanent op de publieke agenda staan als een breed maatschappelijk en politiek vraagstuk. Het is een gedeelde verantwoordelijkheid die vraagt om een actief debat en de moed om gezamenlijk beslissingen te nemen. Technologie wordt vaak naar voren geschoven als dé oplossing voor de zorgcrisis, maar dat is een klassieke misvatting. Technologie is noodzakelijk, maar niet zaligmakend. “En laten we eerlijk zijn: technologie zal in eerste instantie de zorg duurder maken, niet goedkoper. Investeringen in technologie komen er sowieso bovenop.”
“Technologie is een hulpmiddel – zoals een stethoscoop”, licht Eric Van der Hulst toe. “Die geneest niemand, maar stelt zorgverleners in staat om beter te werken. Technologie kan helpen om zorg anders te organiseren, via zorg op afstand, data-inzichten en gedifferentieerde toepassingen. Maar dat kan alleen als we technologie op een doordachte manier integreren in beleid, organisaties en samenwerking.”
We moeten af van het oude model waarin zorgprofessionals per prestatie worden betaald. “Geef lokale spelers, zoals ziekenfondsen, eerstelijnszones of zorgnetwerken, verantwoordelijkheid én toegang tot de juiste data en ze kunnen zorg slimmer en zorgzamer organiseren”, bepleit Eric. “Wanneer die spelers zelf het zorgbudget beheren, ontstaat er ruimte om te analyseren waar de grootste behoeften liggen en waar gezondheidswinst mogelijk is, zonder aan kwaliteit in te boeten. Geef een team van professionals verantwoordelijkheid voor een afgebakende groep mensen in een middelgrote stad en ze kunnen het verschil maken, niet door te besparen, maar door zich beter te organiseren.”
“Onze modellen houden geen rekening met de echte, onvoorspelbare wereld waarin mensen leven.”
Durven gebruikmaken van data
Daarvoor zijn data onmisbaar, in het bijzonder real-world data, gegevens uit het dagelijkse leven, buiten de gecontroleerde omgeving van klinische studies. Die data moeten voldoen aan de FAIR-principes (Findable, Accessible, Interoperable en Reusable) en geaggregeerd zijn, zodat ze niet herleidbaar zijn tot individuele personen. Het gaat daarbij om het identificeren van trends, niet over het volgen van individuen. Tegelijkertijd weten we dat individuele data soms nodig zijn om gericht te kunnen handelen, bijvoorbeeld bij de follow-up van kwetsbare burgers met hoge zorgbehoeften. Data zijn een krachtig hulpmiddel, maar het gebruik ervan ligt ook ethisch gevoelig en vraagt om transparantie en duidelijke kaders.
Vandaag blijven twee cruciale middelen onderbenut: de actieve participatie van burgers en het gebruik van data als onderbouw voor beleidsvorming en samenwerking. Door deze hefbomen te versterken, kunnen we de zorg toekomstbestendiger maken.
Er zijn al beloftevolle praktijken die hiermee experimenteren. Een mooie lokale toepassing is te vinden in de stad Gent. Comon is een open laboratorium waar onderzoekers en technologen samenwerken met creatieve Gentenaars om van Gent een nóg wijzere stad te maken. Met technologie als een deel van de oplossing. Hoe? Door uitdagingen te verzamelen, oplossingen te bedenken en uit te testen. Samen met alle Gentenaars, jong en oud. Comon is een initiatief van Stad Gent, imec, Universiteit Gent en Bibliotheek De Krook: https://comon.gent/doe-mee
“Burgerparticipatie in de zorg moet verder gaan dan het bevragen van individuen over hun persoonlijke situatie”, verduidelijkt Eric. “Het gaat erom dat mensen gezamenlijk nadenken over hun omgeving, hun (klein)kinderen, ouders, buren … Het middenveld kan hierin een cruciale rol opnemen. Het is de plek waar mensen nog samenkomen, binnen verenigingen, jeugdwerkingen, ouderenorganisaties. Die ontmoetingen bieden kansen om maatschappelijke vraagstukken aan te kaarten.”
Meer lezen over zorgtechnologie en burgerparticipatie:
- Daan Aeyels (2025). Digitale transformatie in de zorg. Financiële uitdagingen en kansen. Voka-paper: www.voka.be/publicaties-hc
- Servaas Bingé (2022). De Klik. Kies nu voor je beste zelf.
- Tania Moerenhout, et al. Eight caring technology principles: development and implementation of a framework for responsible health technology innovation in Journal of Responsible Innovation, Volume 11, Issue 1 (2024). (klik hier voor het volledige artikel)
- Peter Peumans in De Tijd: https://www.tijd.be/auteur/Peter-Peumans.98747.html
- Dominique Vandijck (2024). Zorgen voor de zorg. Waarom investeren in gezondheid loont.