Inge Vervotte
Zorg is nabijheid, geen productie-eenheid
Lees het artikel hieronder of download de pdf
Inge Vervotte over de tragiek in de zorg, kleinschaligheid als kracht en de grenzen van maakbaarheid.
“Er zijn mensen die je niet ‘kan genezen”, maar voor wie aanwezigheid levensreddend is.”
Inge Vervotte is gedelegeerd bestuurder van Emmaus vzw, een intersectorale zorggroep met 22 zorgorganisaties en 7500 medewerkers. Emmaüs vzw biedt zorg bij het begin van het leven (kinderopvang, jeugdzorg), geestelijke gezondheidszorg, zorg aan mensen met een beperking, ouderenzorg en gezondheidszorg in twee algemene ziekenhuizen.
In een tijd waarin de zorgsystemen onder druk staan door vergrijzing, personeelstekorten en oplopende kosten, benadrukt Inge Vervotte dat goede zorg, als zorgethische praktijk, steeds elk discours rond efficiëntie, gezondheidswinsten en schaalvergroting zal overstijgen. “Ik ben natuurlijk gebiased doordat ik in een zorggroep mag werken waar veel langdurige zorg wordt gegeven. Bij Emmaüs wonen mensen voor wie zorg altijd nodig zal zijn. Zij zullen nooit ‘gezond’ worden en ze zullen nooit helemaal kunnen integreren in de samenleving. Ik voel me genoodzaakt om hun stem, en de stem van wie voor hen zorgt aan de beleidstafels te blijven vertolken.”
Zorg als onvoorwaardelijke nabijheid
“Zorg kunnen we niet verengen tot genezen en gezond houden. Soms is het gewoon: erbij blijven, ondanks alles.”
De debatten over houdbaarheid en betaalbaarheid van de zorg worden te vaak herleid tot genezing, stelt Vervotte. “Uiteraard moeten we blijvend nadenken over het efficiënt inzetten van de middelen, dat is evident. Maar wanneer ik een uitspraak hoor dat alle middelen moeten worden ingezet om mensen zo lang mogelijk gezond te houden, vraag ik me af: over welke budgetten hebben we het? Ik vind het discours rond preventie en gezondheid boeiend en belangrijk, maar ik ben minder optimistisch over de gigantische besparingen die we hiermee volgens sommigen zullen kunnen realiseren. In Vlaanderen gaat bijvoorbeeld veel geld naar ondersteuning van mensen met een beperking. Dat geld zullen we moeten blijven investeren, net zoals in woonzorg. Dat geldt ook voor de jeugdhulp. We kunnen wel hopen dat ouders sterker worden in hun opvoedingsdraagkracht en daarin goed begeleid worden, maar er zullen altijd mensen zijn die onze zorg nodig hebben.”
De realiteit van langdurige zorg laat zich niet vangen in gezondheidswinst of meetbare vooruitgang. In haar eigen werkcontext gaat het vaak over het leren dragen van structurele kwetsbaarheid: “Het is in die tragiek dat we onze menselijkheid tonen. Ik las recent een interview met een psychiater die op pensioen ging. Hij zei dat hij in se teleurgesteld is in wat hij (en het systeem waarin hij werkte) maar kan bereiken. ‘Het enige wat ik soms kan bieden, is nabijheid’, zo liet hij optekenen. ‘Erbij zijn en zeggen: goed dat je volhoudt. Wat kunnen we betekenen, rekening houdend met je ziektelast?’ Dat raakte me. Wat een ongelooflijk eerlijke en moedige uitspraak in een tijd waarin zorgverleners onder druk staan om vooral aantoonbare resultaten neer te zetten.”
“De inspanning van mensen in overlevingsmodus wordt niet als verantwoordelijkheid gezien, en dat is onrechtvaardig.”
“Ik moet toegeven dat ik de waarde hiervan aanvankelijk niet ten volle begreep. Tot ik in gesprek ging met zorgverleners in ons psychiatrisch verzorgingstehuis. En dan kreeg ik te horen dat alleen al het verdragen en verwerken van de regelmatige psychoses veel energie vraagt. Niet alleen van de persoon zelf, maar ook van hun systeem. Een arts zei me: sommige mensen zitten in een fase van overleven. Wat me dan opvalt, is dat onze samenleving weinig empathie toont voor deze mensen. We hebben empathie voor sterke, gezonde, vitale mensen die verantwoordelijkheid opnemen. Terwijl deze mensen dat óók doen, alleen op een andere manier.”
Die nabijheid is trouwens niet soft. Vervotte benadrukt dat zorg als nabijheid een cruciaal element is om escalatie te vermijden. “We zien dat mensen een psychose voelen opkomen en dan op zoek gaan naar hulp. Maar we hebben een systeem waarin zorg volgens duidelijke criteria wordt georganiseerd, met drempels en toegangspoorten. Dat werkt niet altijd voor mensen met een psychische kwetsbaarheid. Die mensen zeggen: ‘Wij waren op zoek naar hulp’, en komen dan bij politie of justitie terecht. Dat betekent een onnodig traumatisch parcours. En die groep wordt groter. Ik sprak daarover met experten en zocht de cijfers op over collocaties bij kinderen en jongeren. Die zijn sinds 2019 — COVID buiten beschouwing gelaten — met 113 % gestegen. Dat is fenomenaal. En er zijn geen plaatsen. Die kinderen en jongeren komen terecht op ziekenhuisbedden waar ze niet thuishoren.”
“Zorg is ook een politiek feit. Wie zwijgt, laat anderen beslissen.”
Vervotte roept zorgverleners en experten dan ook op om in beleidsdiscussies hun stem luider te laten horen. “Ik heb bijvoorbeeld bij psychiaters in opleiding expliciet opgeroepen: meng je in het debat. Jullie weten wat werkt en wat niet. In die zin vind ik zorg verlenen ook een politiserend beroep. Experten, medici, verpleegkundigen … hebben zeer veel kennis van wat goede zorg is en hoe we die kunnen organiseren. Laat de inhoud leidend zijn, niet de structuren.”
Kleinschaligheid als motor voor zorgvernieuwing
“In kleine praktijken, wijkinitiatieven, huizen met een herbergfunctie … dáár zit de vernieuwing.”
Vervotte gelooft sterk in de kracht van kleinschalige zorgvormen: “Ik moest erg lachen, op een goede manier, bij het interview van Peter De Lobel in De Standaard. Hij is een Vlaamse journalist die zich verdiept heeft in de Waalse samenleving. Wat mij raakte, was dat hij vertelde hoe Waalse ondernemers bewust kiezen om niet groter te worden dan een micro-onderneming. Waarom? Omdat vanaf tien werknemers de verplichtingen en regeldruk enorm toenemen. Ik dacht, dat spreekt toch boekdelen. Almaar meer organisaties worstelen hiermee. Waar wil je op inzetten? Waaraan wil je tijd en energie besteden? Misschien verkies je eerder een ambachtelijke bakkerij of een buurtwinkel, in plaats van een grotere schaal van organisatie.”
Vervotte is hoopvol over kleinschalige vormen van zorgvernieuwing: “Ik zie ook in Vlaanderen een nieuwe beweging van mensen die zoeken naar kleinschaligheid, overzichtelijkheid, autonomie. Die kleinschalige initiatieven kunnen best ondersteund worden door een groter samenwerkingsverband. Zodat kleinschalige initiatieven kunnen bloeien zonder gebukt te gaan onder een hoop administratie. Daarnaast zien we ook een heropleving van de coöperatieve samenwerkingsvorm, waar solidariteit op een andere manier wordt ingevuld.”
“De basis van zorg is vertrouwen, ook in de organisatie van zorg.”
Ze pleit voor beleidsruimte waarin innovatie mag beginnen bij het kleine: “Als iets werkt, geef het dan ruimte, zonder dat het zich meteen moet conformeren aan het volledige systeem.”
Rechtvaardigheid als kompas
Voor Vervotte moet het zorgbeleid gestoeld blijven op drie principes: relevantie, kwaliteit en rechtvaardigheid. Ze waarschuwt voor een doorgedreven focus op efficiëntie: “Doelmatigheid is belangrijk, maar niet als ze ons wegvoert van rechtvaardigheid.”
Die rechtvaardigheid wordt nogal eens verkeerd begrepen als gelijkheid, zo weet Vervotte. “We zien steeds duidelijker dat wie zorg nodig heeft, vaak ook structureel kwetsbaar is. Dan volstaat een gelijke toegang niet meer, maar dan moet je ongelijk durven investeren. Dat is wat we ‘proportioneel universalisme’ noemen: iedereen toegang tot zorg, maar sommige groepen méér ondersteuning. Maar het draagvlak daarvoor wordt kleiner.”
“Zorg staat of valt met een sterk sociaal beleid.”
“Gelukkig hoor ik dat beleidsmakers dat rechtvaardigheidsprincipe meestal nog wel hoog houden. Maar tegelijk merk ik dat we op het vlak van sociale ongelijkheid bitter weinig vooruitgang boeken. De sociale kloof zorgt ervoor dat we de gezondheidsdoelstellingen, zoals mensen langer gezond laten leven, niet halen. Én we weten dat een kleine groep mensen een heel groot deel van de RIZIV-uitgaven voor zich neemt. Opvallend is dat er steeds meer jonge mensen langdurige en complexe problemen hebben. Dan moeten we ons afvragen: waar gaat het fout? Wat moet en kan er anders?"
“En dus blijf ik zeggen: we moeten dat idee van proportioneel universalisme concreet maken en verbinden met de sociale kloof. En dat niet alleen beschouwen als een ethisch principe, maar als een beleidsprioriteit voor de komende jaren.”
Zorg als gemeenschapstaak
“Gemeenschapszin is de smeerolie van solidariteit.”
Zorg, zegt Vervotte, moet opnieuw verbonden worden met gemeenschapszin: “Vandaag staan individuele rechten centraal, ook in hun claims op het systeem. Maar zorg vereist een wij-verhaal en solidariteit. Vrijheid en individuele rechten zijn belangrijk, maar dienen samen te gaan met verantwoordelijkheid voor het geheel. Dus initiatieven die gemeenschapsgevoel versterken — hoe afgebakend ook — zijn essentieel. Want anders rijden we ons vast in juridisering en verzakelijking.”
"De olifant in de kamer past niet in een bestelwagen. Zelfs niet in stukken.”
Vervotte is scherp over de systeemdruk: “We blijven zeggen dat we met minder méér gaan doen. Maar dat is een illusie. Zelfs als we alles perfect efficiënt organiseren, blijft de zorgvraag groter dan het aanbod.” Ze gelooft dat we fundamenteel anders moeten gaan denken over we verwachten van de zorg, en over wie die moet leveren. “Ook de spanning tussen betaalde en onbetaalde zorg is onhoudbaar. Als steeds meer mensen geactiveerd worden, zullen we oplossingen moeten bieden voor de informele zorg die zij vandaag onbetaald opnemen.”
“Maak de informele zorg in onze samenleving zichtbaarder.”
Vervotte ziet dit als een van de grote uitdagingen voor onze samenleving: “Als je het sociaal verzekeringssysteem doordenkt, dan bots je op een fundamentele spanning tussen betaalde en onbetaalde arbeid. Wat mij opvalt: om het systeem overeind te houden, wordt nu zelfs gezegd dat we niet-actieven moeten gaan activeren. Maar dat schuurt enorm met het idee van een zorgzame samenleving. Ik verwijs graag naar de studies van het Steunpunt Werk. Daarin zegt 98 % van de bevraagde niet-actieven dat ze geen arbeidswens hebben. Vaak zijn dit mensen die verschillende mantelzorgrollen opnemen. En toch krijgt de VDAB de opdracht om deze mensen toe te leiden tot werkzoekende. Dat lijkt me niet evident.”
“Als we het debat echt willen opentrekken, dan blijft het interessant om ideeën zoals een basisinkomen verder te blijven onderzoeken, al besef ik dat dit wellicht niet het onderwerp is van dit gesprek. Maar ik ben ervan overtuigd dat als je de zorgzame en solidaire samenleving meer ruimte wil geven, je dan ook moet erkennen dat sommige mensen bewust buiten het klassieke arbeidscircuit functioneren en daar een betekenisvolle bijdrage leveren.”
De uitnodiging: terug naar de kern
“Wat doen we eigenlijk in de zorg? We zijn nabij, in onmacht en vertrouwen.”
Vervotte eindigt waar ze begon: bij de essentie. De therapeutische relatie, de nabijheid, het vertrouwen. De erkenning dat niet alles maakbaar is. En dat ook mensen die niet meer kunnen bijdragen op de klassieke manieren, nog altijd waardig zijn en zorg verdienen.
Ze sluit af met een eenvoudige, maar radicale oproep: “Laat mensen weer verantwoordelijkheid nemen als ze iets zien dat beter kan. Zo start elke vorm van zorg. Dat heeft ook Joan Tronto ons duidelijk aangetoond: je ziet iets dat je raakt, je neemt verantwoordelijkheid en dat op een deskundige manier die recht doet aan de relatie tussen jou en de degene die jouw zorg nodig heeft. Dat is de essentie. Vertrouw die zorgzame mensen. En geef hun ruimte om te handelen.”
Meer lezen
- Tronto, J. C. (1993). Moral Boundaries: A Political Argument for an Ethic of Care. New York: Routledge. In dit boek ontwikkelt Tronto haar fundamentele theorie over zorg als een moreel en politiek concept en introduceert ze vier (later vijf) fases van zorg.
- Tronto, J. C. (2013). Caring Democracy: Markets, Equality, and Justice. New York: New York University Press. In dit werk verbindt Tronto zorgethiek met politieke theorie en pleit ze voor een ‘zorgende democratie’ waarin zorg centraal staat in beleid en bestuur.
- Bakker, G. (2023). Dansen met de hydra: Filosofie van de meervoudige mens. Boom.
- Van Wymersch, I. (2022). Als je wieg op drijfzand staat: Pleidooi voor de rechten van het kind. Pelckmans.
- Eynikel, J. (2019). Morele intuïtie: Waarom we goed zijn (en hoe we dat beter kunnen worden). LannooCampus.
- Ghekiere, C. (Regisseur). (2024). Des dames blanches [documentaire]. België: Associate Directors / VAF / VRT Canvas, e.a.over onze westerse blik op ouderenzorg