Deel op facebook

Anneleen De Bonte

De gemeenschap als kompas. Hoe vertrouwen en eigenaarschap de weg wijzen naar menselijke zorg

Hoe richt je stedelijke omgevingen zo in dat ze bijdragen tot het welzijn van hun bewoners en aan een gezonde, zorgzame samenleving? Een belangrijke vraag, zeker als je weet dat tegen 2050 70% van de wereldbevolking in steden zal wonen. Die vraag staat centraal in het werk van Anneleen De Bonte, sociaal ondernemer en ervaren huisarts.  

“Ik geloof echt dat we op termijn minder professionele zorg nodig hebben, als we erin slagen het bestaande sociale weefsel te versterken. Dat weefsel ís er, maar het is fragiel en vraagt om bewuste bekrachtiging. Mensen dragen dit vermogen in zich. Dat zien we elke dag in de Citadel, in De Boomgaard, in Brouwerij De Ridder in Antwerpen … Als de juiste voorwaarden vervuld zijn, groeit dat sociale weefsel daadwerkelijk. Geef mensen dus de sleutel. Start with a place.”

 

Anneleen De Bonte is arts van opleiding en werkte 10 jaar als huisarts. Zij transformeerde tot een systeemdenker en changemaker. Als sociale ondernemer zet ze zich in voor leefomgevingen die gezondheid en inclusie bevorderen, vanuit de overtuiging dat echte verandering begint bij het herdenken van systemen. Anneleen beweegt zich op het snijvlak van gezondheid, stedelijke ontwikkeling en eerlijke financiering. Via innovatieve financieringsmodellen benut ze kapitaal als krachtig middel voor maatschappelijke transformatie. Anneleen is bestuurder bij het Stadsmakersfonds en CV Citadel Diest.

 

“Voor mij persoonlijk betekent zorgen voor mensen vandaag iets anders dan vroeger. Het gaat niet langer om klassieke, directe zorgverlening op basis van medische kennis, maar om mijn handen vuilmaken, dingen uitproberen, risico’s nemen, falen en opnieuw beginnen”, schetst Anneleen De Bonte. “Het is een vorm van sociaal ondernemerschap geworden: financiering zoeken, iets opbouwen, bijsturen waar nodig. Die ondernemende manier van werken is hoe mijn engagement zich vandaag vertaalt”, verduidelijkt Anneleen.

“Dat heeft ook te maken met wie ik ben. Het is niet dat ik directe zorg niet waardevol vind, integendeel, maar de manier van zorgen die het beste bij mij past is er een die vertrekt vanuit het grotere geheel. Ik probeer omgevingen mee vorm te geven waarin gezondheid bijna vanzelfsprekend wordt, als een logisch gevolg van hoe we onze samenleving inrichten.”

Een van de projecten waarin deze visie tastbaar wordt, is de herbestemming van de Citadel in Diest. Wat ooit een militair bolwerk was, groeit nu uit tot een verwelkomend stadsdeel en een broedplaats voor nieuwe ideeën voor de samenleving en de stad van morgen. Binnen de coöperatieve vennootschap CV Citadel Diest en het burgerinitiatief Kwartiermakerij staat communityvorming centraal. Het resultaat is hoopgevend. In één jaar tijd hebben zich op de Citadel-site zo’n vijftien startende creatieve en/of sociale ondernemers gevestigd. Een vijftal personen die, om uiteenlopende redenen, lange tijd inactief waren op de arbeidsmarkt zijn er aan de slag gegaan. Sommige als vrijwilliger, andere in een betaalde functie binnen het project. Voor Anneleen is dat “de kracht van een omgeving die zorg en kansen als vanzelf laat ontstaan, door ruimte te maken voor verbinding, initiatief en herstel.” 

Een plek die mensen verbindt 

Wat maakt dat een plek als de Citadel in Diest mensen in beweging brengt? Het is in feite een collectieve oefening in samenleven. Mensen bouwen samen aan iets dat groter is dan henzelf. En precies dat brengt hen dichter bij elkaar. Zulke plekken, waar ontmoeting en betrokkenheid centraal staan, hebben een bijzondere aantrekkingskracht. Ze zijn wat men third places of ‘derde plekken’ noemt: plekken die geen thuis of werk zijn, maar iets daartussenin. Je voelt dat er nog werk aan is, maar ook dat er enorm veel potentieel in zit.

Wat vroeger het café of het dorpshuis was, kan vandaag zo’n participatief project zijn. Een plek waar mensen echt iets kunnen betekenen. Waar er een enthousiaste kern ontstaat, werkt dat aanstekelijk. Mensen voelen zich aangesproken door het gedeelde toekomstverhaal en zetten er samen hun schouders onder. Dat dit project gedragen wordt door burgers die een oude citadel nieuw leven inblazen en er ondernemingen in opzetten, getuigt van een groot optimisme.

En die geest werkt door. Dat blijkt ook uit de mensen die zich aansluiten. Zoals een Russische architecte die al een aantal jaren in België woont en haar vak niet meer kon uitoefenen. “Zij tekent nu samen met ons het ontwerp voor de bar. Dat is wat zo’n plek mogelijk maakt." 

We zijn beschermers van erfgoed, van gemeenschappen, van betekenisvolle plekken. Plekken waar mens en natuur elkaar raken. Het is die verbondenheid die we moeten koesteren om echte duurzaamheid te bereiken. ‘We are protectors, not protestors’, zoals de Native Americans duidelijk maakten tijdens hun verzet tegen de Dakota Access Pipeline.

Onzichtbare zorg

“Eigenlijk zijn we niet expliciet bezig met zorg”, verduidelijkt Anneleen De Bonte. “Niemand in ons team heeft een diploma in sociaal werk. Ik ben de enige met een medische achtergrond en de anderen zijn vakmensen, kunstenaars, ondernemers en zelfs twee straffe chefs/cateraars, want ook samen eten is onmisbaar voor een gemeenschap. En toch is er ontzettend veel zorg aanwezig in hoe we samenwerken, bouwen, koken en instaan voor elkaar."

“Een goede vriend was al jaren uitgevallen door een zware burn-out. Artsen hadden hem opgegeven, maar wij zagen zijn talent als voormalig projectingenieur. Toen we een elektriciteitsprobleem hadden, vroegen we hem om eens te komen kijken, niet als therapie, maar omdat we zijn expertise nodig hadden. Hij begon als vrijwilliger, één dag per week. Dat werden er meer, tot hij voltijds meedraaide. Uiteindelijk boden we hem een contract aan. Nu is hij een vaste kracht, mede-eigenaar van onze coöperatie, en deelt hij in het risico.”

Wat maakte het verschil? Er was geen druk. Geen medische adviseur die hem voortduwde. Alleen een uitnodiging, alles op zijn tempo. En dat werkt. Er zijn nog mensen met een psychische kwetsbaarheid in ons circulaire bouwteam. Eén van hen is zelfs nog in opname, maar helpt twee dagen per week mee en dat loopt prima. Het zijn vakmensen en creatieve makers.

Het bouwteam toont op zijn eigen wijze een grote zorgzaamheid. Als iemand uit het team niet komt opdagen omdat het mentaal even niet lukt, wordt die daarop niet afgerekend. Ter ondersteuning sturen ze een berichtje of gaan even langs met wat eten en zeggen: ‘Kom, ge zijt welkom, we trekken u erdoor’. Dat is zorg in de vorm van nabijheid en menselijke betrokkenheid.

Het vraagt een houding van iedereen op de werkvloer: bereidheid om mee zorg te dragen voor collega’s die het moeilijk hebben. En vroeg of laat krijgt iedereen daar mee te maken. Het is dus ook een vorm van wederkerigheid.

Die ervaringen illustreren volgens Anneleen precies wat ze bedoelt: mensen bloeien op als je ze ruimte biedt, vertrouwen geeft en vertrekt vanuit hun kracht. “We doen niets medisch, maar je moet er wel voor zorgen dat er een veilige, ondersteunende context is”, licht Anneleen toe. “Daar is begeleiding voor nodig. Op dat vlak is de steun van het ING-Fonds voor een meer Circulaire Economie, beheerd door de Koning Boudewijnstichting, onze belangrijkste financieringsbron. Dankzij die middelen kunnen we circulair bouwen combineren met een sociaal bouwteam. Daarnaast ontvingen we bij de opstart een subsidie van het Departement WEWIS, specifiek voor de sociale onderneming.”

Het overgrote deel van de investering draagt de CV Citadel zelf: het project is in essentie zelfbedruipend. De externe financiële steun werkte als hefboom om veel eigen middelen in beweging te zetten. Dat maakt het project robuust en toekomstgericht. “Met dit initiatief willen we laten zien hoe je via circulair en sociaal bouwen op een concrete en duurzame manier kunt bijdragen aan een gezondere samenleving. Dat is pionieren met vallen en opstaan. En soms betekent het ook: grenzen trekken om de groep en het project te beschermen.”

Zorg leeft niet alleen in menselijke relaties, maar ook in de manier waarop we onze omgeving vormgeven. Als we willen dat gezondheid vanzelfsprekend is, moeten steden en ruimtes zo ingericht zijn dat gezonde keuzes de makkelijkste worden. Ook het ontwerp van de stad speelt een rol in wat mensen eten, hoe ze zich bewegen en of ze zich veilig voelen. Wandelen of fietsen moet logisch aanvoelen. Gezonde lucht spreekt voor zich. Gezonde streetfood zou een aanwinst zijn en de behoefte eraan is duidelijk.

“Mensen die weinig tijd of mentale ruimte hebben, grijpen automatisch naar wat snel en gemakkelijk beschikbaar is. Een klein plastic potje met een paar dure stukjes ananas, is niet wat ik bedoel. Gezond, betaalbaar en snel beschikbaar eten in het straatbeeld, dat is wat we echt nodig hebben. Eten dat net zo vanzelfsprekend is als een frietkraam”, bepleit Anneleen. “Want in kwetsbare situaties kiezen mensen vaak voor iets uit de frituur. Het is snel, goedkoop en overal te vinden. Maar stel je eens voor dat er op elke hoek van de straat iets gezonds, lekkers én even toegankelijk zou zijn aan dezelfde prijs. Dat is geen verre droom, dat is perfect mogelijk.”

Start with a place. De fysieke plek als vertrekpunt

Wat in die context inspireert, zijn initiatieven die de buurt actief betrekken bij het vormgeven van zorgzame plekken. Een mooi voorbeeld is de herbestemming van de voormalige basisschool De Boomgaard in Kessel-Lo tot een inclusieve woonplek, waar zorg en wonen samenkomen in een groene omgeving. De buurt neemt actief deel en zorg vertrekt er vanuit de behoeften en wensen van mensen met diverse zorgvragen.

Het project wordt ondersteund door het Stadsmakersfonds, een coöperatie die kapitaal inzet voor toekomstgericht vastgoed dat bijdraagt aan het algemeen belang. De Boomgaard heeft al impact nog voor de eerste steen gelegd is. De buurt is er van meet af aan bij betrokken. Er zijn ministers op bezoek geweest, maar belangrijker: de bewoners voelen zich eigenaar.

Het Stadsmakersfonds toont hoe burgerkapitaal en professionalisering de ‘commons’ tot volwaardige spelers maken, naast overheid en markt.

Het team gaf hen letterlijk de sleutel van de leegstaande gebouwen met de boodschap: ‘Gebruik die alvast’. En dat gebeurde ook. Elke woensdag maken buurtbewoners samen soep. Dertig tot veertig mensen komen langs, kinderen spelen buiten. Er is niets ingewikkelds aan: een eenvoudige keuken, een grote tafel en een tuin. Maar het werkt.

Er zijn al groepslessen van de kinesist, yogasessies, en kinderopvang in de zomer, allemaal nog vóór de bouwwerken begonnen zijn. Mensen doen spontaan wat de plek straks officieel zal ondersteunen: zorg dragen voor elkaar.

De Boomgaard groeit uit tot een echte third place. Zulke plekken vormen het sociale weefsel van een wijk, ze nodigen uit tot gesprek, samenwerking en verbondenheid.

Het Stadsmakersfonds is een erkende coöperatieve vennootschap die investeert in vernieuwende herbestemmingsprojecten met een positieve maatschappelijke impact. In een tijd waarin vastgoedontwikkeling vaak gedreven wordt door financieel rendement, kiest het Fonds bewust voor projecten die inspelen op de behoeften van onze samenleving, zoals betaalbaar wonen, gemeenschapsvorming en duurzame herbestemming. Ze herbestemmen bijzondere panden, zoals leegstaande scholen, brouwerijen of kazernes, tot plekken die buurten dynamischer, duurzamer en vooral warmer maken. Denk aan zorgzame woonvormen, collectieve werkplekken of ontmoetingsruimten. Door burgers als coöperanten te betrekken, ontstaat een gedeeld eigenaarschap. Zo bouwt het Fonds niet alleen in de stad, maar ook aan de stad, met oog voor verbinding, zorg en gemeenschapsleven.

Soms blijft een zin uit een boek je bij als een soort innerlijk anker. Voor Anneleen De Bonte kwam die zin uit Participatory Research for Health and Social Well-Being (bron), een leidraad voor wie participatief onderzoek wil inzetten om de gezondheid en het welzijn van mensen te verbeteren. Het boek reikt handvatten aan om zogeheten wicked problems aan te pakken: complexe en hardnekkige maatschappelijke uitdagingen van vandaag. Het advies van de auteurs is verrassend eenvoudig: start with a place.

“Die gedachte heeft me sindsdien niet meer losgelaten”, vertelt Anneleen. “Want een plek is nooit zomaar een plek. Ze heeft een geschiedenis en gaat gepaard met spanningen, verwachtingen. En net daarom is ze een krachtig vertrekpunt. Toen ik voor het eerst de Citadel binnenstapte, voelde ik dat potentieel. Niet als leeg gebouw, maar als voedingsbodem voor iets nieuws. Wil je een andere manier van samenleven tastbaar maken, dan heb je een plek nodig. Een ruimte waar ideeën kunnen landen, waar mensen elkaar vinden. Zo’n plek kan een rimpeleffect veroorzaken, eerst in de buurt, dan misschien in de hele gemeente.”

Professionele zorg verweven met het leven van mensen

Als huisarts werk je in een sterk gecompartimenteerd systeem. Elk gezondheidsprobleem krijgt zijn specialist, elke zorgtaak een eigen plek. En zelfs mensen worden als het ware ‘gesorteerd’ volgens leeftijd of aandoening, en dan verwezen naar een instelling die daarbij past. In De Boomgaard doen we het anders: we willen zorg juist integreren in dat weefsel.

Wijkgerichte zorg, ondersteund door digitale waakzaamheid, kan veel institutionalisering overbodig maken. Mensen verhuizen vaak naar een woonzorgcentrum of andere instelling om er zeker van te zijn dat ze altijd iemand in de buurt hebben. Maar hoe reëel is die zekerheid nog, als je ziet hoe zwaar onderbemand die instellingen vaak zijn, en hoe lang bewoners soms moeten wachten op hulp?

Met lokale zorgteams en slimme technologie kunnen we die geruststelling ook thuis bieden. Een zorgkundige op de fiets kan net zo efficiënt zijn als iemand in een woonzorgcentrum. Alleen blijft de menselijke maat dan behouden. Je versterkt het contact met de buurt, in plaats van mensen eruit te halen. We moeten af van de strikte compartimentering, zonder professionaliteit op te geven. Gespecialiseerde zorg blijft nodig, maar veel taken kunnen met een goede ondersteuning gedragen worden door informele zorgverstrekkers.

“En dan is er nog hoe we onze wijken ontwerpen. We wonen vaak in aparte huizen, elk met een perceeltje omheind door Bekaert-draad”, merkt Anneleen kritisch op. “Maar wat als we meer ruimte creëren voor verbinding, voor ontmoeting, voor wat ik ‘fluïditeit’ noem? Niet iedereen wil cohousing met gedeelde keukens en dat is helemaal oké. Maar er zijn zoveel tussenvormen mogelijk. Gewoon al samen een wasmachine gebruiken, een tuin of een ruimte delen. Dat zorgt ervoor dat mensen elkaar vaker zien, elkaar leren kennen. Zelfs iets banaals als een auto delen maakt dat we meer met elkaar spreken. Gewoon door af te stemmen wie de auto wanneer nodig heeft, ontstaat er contact. En dat contact is de basis van een zorgzame buurt.”

De economie draait op zorg, maar erkent haar rol niet

We zijn de vanzelfsprekendheid van zorg een beetje kwijtgeraakt. Iemand die flauwvalt, incontinentieproblemen … het lijkt plots ingewikkeld. Veel mensen weten niet meer hoe ermee om te gaan. En dat is vreemd, want voor onze kinderen doen we het vaak wel. Die vertrouwdheid met ziekte, met zorgen voor elkaar, dat zijn we cultureel wat verloren.

Anneleen de Bonte zegt vaak: “we hebben noch in ons huis, noch in onze agenda nog plaats voor zorg. En daardoor zijn we ook de vaardigheid kwijtgeraakt. Want zorgen is een vaardigheid. Niet ingewikkeld, maar je moet het durven en willen aangaan.”

“Mijn grootmoeder – ze is honderd – komt uit een generatie waarin zorgtaken nog met fierheid werden opgenomen. Of zoals de tante van een vriendin zei over haar vijf kinderen: “Dat was hard werken, maar als ik op zondag met mijn kinderen, allemaal gewassen en netjes, op de bus stapte, voelde ik me rijk”.

“Vandaag lijkt zorg vooral iets waarmee je een soort van strafpunten vermijdt”, merkt Anneleen kritisch op. “Als je het huishouden níet doet, krijg je commentaar. Doe je het wel, dan sta je gewoon terug op nul. Niemand zegt: wauw, goed gepoetst! Er is weinig waardering, laat staan trots. Als je zelf zorgt voor je kind, je zieke ouder én boodschappen doet voor de buurvrouw, dan telt dat economisch voor niks mee.” Zorgen voor anderen? Goed bezig. Maar niemand die het ziet.

“Maar als je kind in de crèche zit, je moeder in een woonzorgcentrum, je buurvrouw in een serviceflat, en jij intussen werkt bij Familiehulp en net diezelfde zorgtaken uitvoert bij anderen, dan tel je plots vier keer mee in het bruto nationaal product. Dat zegt veel over hoe we zorg waarderen.”

Waarom impact investing niet genoeg is en niets doen te veel kost

Impact investing is een term die steeds vaker opduikt in gesprekken over maatschappelijke verandering. “En terecht: investeren met oog voor sociale of ecologische meerwaarde is een belangrijke stap vooruit. Maar het blijft vaak bij veilige keuzes, bij oplossingen die ook financieel aantrekkelijk zijn. Daar blijf ik op hameren.”

Want hoe mooi het ook klinkt, het blijft vaak cherry picking: investeren in projecten die maatschappelijk verantwoord lijken, maar vooral ook rendement opleveren. “Toch merk ik een kentering”, stelt Anneleen. “Steeds meer investeerders zeggen openlijk: we zijn bereid om financieel in te leveren als de maatschappelijke impact groot genoeg is. Sommigen nemen zelfs bewust een stukje kapitaalverlies op de koop toe. Dat is hoopgevend.”

Wat haar echter blijft storen, is de manier waarop de bewijslast verdeeld is. Kijk naar bioproducten: het zijn de bioboeren die met certificaten, controles en papierwerk moeten aantonen dat hun groenten echt bio zijn. Terwijl het eigenlijk andersom zou moeten zijn. Laat de reguliere groenten maar een bruin label dragen, met informatie over hoeveel pesticiden erin zitten. Dat zou transparant zijn.

Hetzelfde geldt voor impact investing. De druk ligt nu bij de investeerder die wel iets probeert te veranderen. Die moet bewijzen dat zijn investering een positieve bijdrage levert. Maar als we echt willen kantelen, moeten we ook de ‘kost van niets doen’ zichtbaar maken.

Wat kost het ons als we bepaalde problemen níet aanpakken? Denk aan klimaatverandering of gezondheids- en welzijnszorg: als er niet tijdig wordt ingegrepen, lopen de maatschappelijke én economische kosten op. Dit is de zogenaamde cost of inaction. Die kost van niets doen zou even zwaar moeten doorwegen als de kost van actie. In de zorg is dat bijzonder relevant. Zonder betere ondersteuning voor professionele en informele zorgverleners, betalen we een hoge prijs. De gevolgen van niets doen zijn reëel en groeiend.

Internationale rapporten, zoals Lancet Countdown 2024, maken het duidelijk: de gezondheidsimpact van klimaatverandering bereikt recordhoogtes. Het rapport legt ook de link tussen klimaatverandering en het risico op toekomstige pandemieën. Maar ook dichterbij heeft bijvoorbeeld de organisatie ‘Leuven 2030’ een studie laten uitvoeren waarin de cost of inaction op het vlak van klimaatverandering werd becijferd.

Natuurlijk zijn dat kosten die zich pas echt manifesteren over meerdere generaties, maar de impact is nu al dramatisch. Kijk bijvoorbeeld naar het aantal doden als gevolg van luchtvervuiling. In 2020 waren er meer sterfgevallen door pollutie dan door COVID.

Zorgzaamheid voor mensen en de planeet komt uit dezelfde bron: het besef dat we één geheel, vormen, een verwevenheid van mens en natuur. Als we dat vergeten, behandelen we de aarde alsof ze er alleen is om te exploiteren.

“Toch blijft het moeilijk om te bepalen wie de cost of inaction moet berekenen en wie die moet dragen”, beseft Anneleen. “Preventie rendeert, maar de baten vallen vaak elders. Investeer vandaag in de mentale gezondheid van jongeren en je bespaart later op justitie. Maar probeer maar eens een minister van Justitie te overtuigen om nu te investeren in jongerenwelzijn. Dat is allesbehalve eenvoudig.”

Van intramurale naar preventieve zorg buiten de muren

Er is geld in de zorg, maar het zit vast in zuilen. Tussen beleidsdomeinen met middelen schuiven is bijzonder moeilijk, ook al weten artsen en zorgverleners al lang dat sommige behandelingen nauwelijks nog zinvol zijn. Steeds weer duiken verhalen op van therapeutische hardnekkigheid: zorg die wordt doorgezet ondanks een verwaarloosbare kans op succes. Menselijk en financieel nauwelijks nog te verantwoorden. Het is tijd voor andere zorg die bijdraagt aan een hogere levenskwaliteit en een duurzamer zorgsysteem. Preventie verlaagt de druk op de curatieve zorg, maakt zorg betaalbaarder en versterkt het sociale weefsel.

Anneleen ziet het als een beleidsopdracht om de condities te creëren waarin gezondheid de meest vanzelfsprekende uitkomst wordt. En eigenlijk weten we al lang wat die condities zijn: gezonde voeding, beweging, een sociaal netwerk en een gevoel van betekenis. Het is niet moeilijk te begrijpen, alleen moeilijk te realiseren.

Er zijn diverse initiatieven die tonen dat het anders kan. Het Citadel-project experimenteert actief met betekenisvolle zorg en hoe die vorm kan krijgen: een plek waar mensen zich betrokken en gewaardeerd voelen.

Dat zie je ook op de site van De Boomgaard in Kessel-lo, waar buren op woensdag samen soep maken. Iedereen is welkom, ook wie zich eerder overbodig voelde. Het zijn kleinschalige acties, ingebed in de buurt. Zo ontstaat er een plek waar zorg echt mogelijk wordt. Vaak gaat het om eenvoudige zorgzame gebaren, maar ze brengen iets betekenisvols op gang. “Eigenlijk moeten we beleid maken dat precies dat mogelijk maakt: dat het ene het andere in beweging zet.”

Hoopvolle signalen uit het middenveld

Natuurlijk zijn er momenten van ontmoediging, wanneer vooruitgang stokt of eerdere stappen worden teruggedraaid. Het is ploeteren, maar we blijven ervoor gaan. Wat opvalt, zijn de vele hoopvolle signalen. Ondanks jaren van beleidsmatige druk vindt het middenveld nieuwe energie, geïnspireerd door sociaal ondernemerschap. Mensen verenigen zich opnieuw rond wat ze belangrijk vinden en ontwikkelen daarbij steeds meer organisatorische slagkracht. Naast overheid en markt vervullen ook de commons een cruciale rol. Hun professionalisering maakt hen tot volwaardige spelers binnen het krachtenveld.

 Een mooi voorbeeld is Miss Miyagi, een vastgoedontwikkelaar die zich toelegt op innovatieve projecten met maatschappelijke meerwaarde. Ze investeren zelf niet, maar treden op als dienstverlener. Ook bij het Citadel-project zijn ze betrokken, niet zomaar als externe partner, maar als volwaardige mede-initiatiefnemer. “Samen schreven we het kandidaatsdossier voor de tijdelijke invulling van de site”, licht Anneleen toe, “en ze dachten actief mee over de programmatische invulling. Hun werk bij Hal 5 in Kessel-Lo was daarbij een grote inspiratiebron.”

Liefde voor de plek en de buurt bracht ons samen. Maar zonder een organisatie als Miss Miyagi, die burgerinitiatieven weet te professionaliseren, hadden we met de Citadel nooit de impact kunnen realiseren zoals we die vandaag ervaren.

Hal 5 is een zelfbedruipende, tijdelijke herbestemming van een beschermde industriële spoorweghal achter het station van Leuven, inmiddels uitgegroeid tot een echte buurtmotor. Wat ooit een leegstaande hal was, is nu een levendige plek met een foodcourt, een samentuin, een koor, een freerunningparcours en zelfs een voedselbos. Eén keer per maand is er een open dansvloer waar iedereen welkom is, van kinderen tot tachtigplussers. Geen drempels, geen verwachtingen, gewoon samen bewegen. Het is een plek die mensen verbindt, zonder grote woorden.

“Wat Hal 5 doet, inspireerde ook onze aanpak bij Citadel Diest: een plek creëren die gedragen wordt door de buurt en financieel op eigen benen kan staan”, erkent Anneleen. “Want dat is onze gemeenschappelijke ambitie: duurzame, betekenisvolle plekken bouwen die blijven bewegen met en voor mensen.”

Connecting the dots

“De meest succesvolle soorten zijn diegene die er het beste in slagen om het leven om zich heen te ondersteunen. Dat universele principe geldt niet alleen in de natuur, maar ook bij mensen”, deelt Anneleen De Bonte als slotboodschap. Het is een inzicht dat ze meenam uit een jaaropleiding permacultuur die ze volgde.

 Voor haar is het dan ook vanzelfsprekend: klimaat en ecologie horen erbij. “Als we dat niet oplossen, dan is al de rest en zelfs Kom op tegen Kanker volkomen irrelevant.”

 

Meer lezen over third places, preventie en alternatieve ontwikkelings- en financieringsmodellen

Deel op facebook