Joan Tronto
Zorgintegratie (Care Mainstreaming)
Een gesprek met prof. dr. em. Joan Tronto over de noodzaak van zorgimpactrapporten (care impact statements)
Joan C. Tronto (1952) is een Amerikaanse politicologe en een van de toonaangevende stemmen in de zorgethiek. Ze is professor emeritus politieke wetenschappen van de University of Minnesota en haar invloedrijke werk rond zorg, democratie en rechtvaardigheid geniet internationale bekendheid. In haar baanbrekende boek Moral Boundaries: A Political Argument for an Ethic of Care (1993) kende ze zorg een centrale plaats toe in het politieke en ethische debat. Dat perspectief heeft ze nadien verder uitgediept in Caring Democracy: Markets, Equality, and Justice (2013), waarin ze betoogt dat zorg het fundament vormt van rechtvaardige samenlevingen.
Tronto ontwikkelde een wijdverspreid vierdelig model om zorg te beschrijven: zorg als aandacht (caring about), als verantwoordelijkheid (taking care of), als handeling en competentie (caregiving) en als responsiviteit (care receiving). Daar heeft ze later nog de vijfde dimensie van de wederkerigheid (caring with) aan toegevoegd. Uit haar werk blijkt dat zorg niet louter privé is of uit medische zorg bestaat. Zorg is integendeel een collectieve verantwoordelijkheid en essentieel voor democratisch burgerschap. Ze is tot op vandaag een internationale referentie in het domein van de zorgethiek, zorgbeleid en sociale rechtvaardigheid.
Het is voor het team van Caruna een heuse eer dat Joan Tronto, een van de belangrijkste inspiratiebronnen achter onze visie en ideeën, bereid bleek om ons te ontmoeten voor een interview. Wat volgde was een warme, inspirerende gedachtewisseling die uiteraard begon met de vraag “Hoe moeten we denken over ‘zorg’?”
In dit interview zal ook de stem doorklinken van Elise Derroitte, ondervoorzitter van de CM, die deelneemt aan het gesprek en met ons mee nadenkt over Caruna als beweging voor sociale verandering.
Professor emeritus Joan Tronto stelt om te beginnen duidelijk dat de zogeheten ‘zorgcrisis’ uitsluitend framen als personeelstekort nooit zal leiden tot duurzame en toekomstgerichte ideeën of oplossingen: “een van de manieren om naar zorg te kijken vertrekt vaak vanuit het denkkader dat alles een kwestie is van voldoende zorgprofessionals voor de taken die op hen liggen te wachten. Daar zitten evenwel al een pak impliciete aannames achter, over de aard van zorg, over wie die zorgt verstrekt, hoe hij gewaardeerd wordt en wat hij waard is. Beter is om te erkennen dat zorg altijd en overal aanwezig is. Allemaal zijn we voortdurend bezig met zorg geven en ontvangen. Het is typisch menselijk om alleen op te merken wat we voor anderen doen en niet dat we in de zorg die we aan onszelf besteden ook een beroep doen op zorg die we krijgen: kleding, voeding, een woonplek. Net de complexiteit van die wederzijdse afhankelijkheid maakt ons menselijk.”
Professor Tronto maakt ook meteen duidelijk dat we gezondheidszorg niet moeten verwarren met medische zorg: “We gooien die gemakkelijk op één hoop en verengen gezondheidszorg tot de medische kant ervan. Echte gezondheidszorg daarentegen hangt af van alles wat ermee in verband staat.” Elise Derroitte reageert: “Ik vind dit heel opvallend omdat onze visie op gezondheid voor een groot stuk gebaseerd is op onafhankelijkheid. We denken dat we gezond zijn als we alles zelf kunnen. Hoe zelfstandiger en hoe autonomer, hoe gezonder, dus. Ik heb echter altijd met dat idee geworsteld. Het is door en door verkeerd. Onafhankelijkheid kan niet de ultieme doelstelling zijn omdat we altijd van anderen afhangen om dingen gedaan te krijgen. Die onderlinge afhankelijkheid accepteren is een essentieel aspect van mens-zijn: samen leven, elkaar nodig hebben, zorgen voor elkaar. Ook in de geneeskunde duikt die strijd op. Zo lang mogelijk in leven blijven, zo onafhankelijk als het maar kan, zelfs alleen, is vaak wat de geneeskunde nastreeft. Nochtans heeft dat weinig met geneeskunde vandoen. Voor mij komt gezond zijn neer op verbonden zijn met anderen. Helaas is ons hele systeem gestructureerd rond individualisering en houden we geen rekening met de relaties tussen mensen. Dat is zeker een ernstig probleem.”
De noodzaak van meer wetenschappelijk onderzoek naar onderlinge verbondenheid
“Misschien moeten we teruggaan tot de wetenschappelijke revolutie om uit te leggen hoe dat belangrijke aspect van onderlinge verbondenheid in de zorg verloren is gegaan. Wat Carolyn Merchant ‘de dood van de natuur’ noemt verklaart hoe we de natuur niet langer gaan bekijken zijn als levend maar als ‘bewegende lichamen’, zoals Hobbes dat formuleerde, of botsende atomen. De wetenschap was erop gericht om de dingen op te splitsen in hun kleinste onderdelen, om die te analyseren en opnieuw samen te stellen. Dat is een reductionistische visie die haaks staat op het holisme dat eigen is aan de zorg: alles vormt één geheel, verbonden en verstrengeld. Vandaag blijkt uit recent onderzoek naar planten, bomen en de atmosfeer hoe complex die systemen zijn. Het gaat niet zomaar om een probleem isoleren en aanpakken maar om de onderlinge relaties erkennen. De wetenschap zelf begint te verschuiven in de richting van een holistischer perspectief.”
“Ik zou er niet een woordje kunnen uitpikken maar omschrijf zorg liever als holistisch, onderling afhankelijk en levend. Zelfs in het aanschijn des doods gaat zorg over leven en menselijke activiteit.”
Men zou kunnen opperen dat het gevaar bestaat dat een zorgzame samenleving betuttelend wordt of onze autonomie inperkt. Hoe kunnen we op die kritiek reageren?
Joan Tronto: “Twee dingen zijn hier belangrijk. Ten eerste de pluraliteit erkennen. Dat we allen mensen zijn houdt niet in dat we allemaal gelijk zijn. We hebben elk onze manier van leven, zorgen en omgaan met anderen. Waarachtige zorg moet vertrekken vanuit die diversiteit en respect opbrengen voor wat ieder van ons van zorg kan denken. Een ideale samenleving laat mensen leven vanuit hun eigen keuzen, zonder druk van geld of andere beperkingen. Het tweede is autonomie, inderdaad. Niet als vertrekpunt weliswaar, maar als resultaat. Echte autonomie is niet volledig vrij zijn, van alles, maar is betekenisvolle engagementen kunnen aangaan, vooral rond diegenen en datgene waar we om geven. Die engagementen geven ons leven vorm. Als ze geblokkeerd raken of ondermijnd worden, moeten we ons afvragen hoe dat komt. Mensen kunnen er natuurlijk voor kiezen om zich niet te engageren en ook dan moeten we dat respecteren. Het echte probleem is paternalisme: als iemand anders beter meent te weten hoe jij je leven moet leiden. Dat soort controle van bovenaf is altijd problematisch.
Maar er is nog een andere uitdaging. Mensen kunnen maar echt heel veel geven om een beperkt aantal geliefden tegelijk. Dat is wat ons tribalisme verklaart of de neiging om onze naasten te beschermen en buitenstaanders te vrezen. De echte opdracht bestaat er dus in om samenlevingen op te zetten waar voor iedereen voldoende middelen en ondersteuning voorhanden zijn om zorg te geven en te krijgen. Als mensen zich veilig voelen is er minder reden om ruzie te maken over wie recht heeft op zorg.
Voor professor Tronto gaat het ook over opnieuw verwondering brengen in onze levens. “Onze samenleving drijft op angst: angst voor schaarste, voor het onbekende, om niet genoeg te hebben. En die vrees maakt ons kleiner. Verwondering daarentegen doet ons openstaan voor het verschil en zeggen: de manier waarop jij in het leven staat vormt geen bedreiging voor die van mij.
Neem nu die paniek rond transgendermensen. Hoe zij leven is voor mij gewoon een andere manier van mens-zijn. Voor velen echter zet dat de fundamentele overtuiging op de helling dat er ‘alleen jongens en meisjes’ zijn. Als zulke zekerheden aan het wankelen gebracht worden, loert angst om de hoek. Die angst moeten we door verwondering vervangen: kunnen zeggen dat niet iedereen netjes in dezelfde hokjes past en dat zoiets oké is.”
De echte vraag is dus hoe we die angst ontmantelen en leren samenleven zonder dat we alles onder controle willen hebben?
Joan Tronto: “Dat is niet gemakkelijk omdat we geleerd hebben dat controle ons sterk maakt en zelfs dat de dingen meester blijven precies datgene is wat ons tot mens maakt. Zeker mannen koppelen controle aan identiteit en vinden het lastig om die mentaliteit los te laten. Vrees kan ook een constructie zijn, zoals vrees voor transgendermensen, migranten, of vrouwen. Maar die vrees wortelt in echte onzekerheid die veel mensen elke dag aan den lijve ondervinden.
“Daarom is het zo belangrijk om eraan te herinneren dat al die ‘anderen’ voor wie we zogezegd bang moeten zijn ook mensen zijn die zorgen: ook zij zijn kinderen, ouders, partners, vrienden. Ze zorgen voor elkaar en voor zichzelf. En dat, die zorgnetwerken, maken ons mensen tot mens.”
Hoe belangrijk het is om de tijd te nemen
Professor Tronto is zeer te spreken over de praatplaat van Caruna, maar zou toch voorstellen om in het midden nog een klok toe te voegen. Daarmee wil ze benadrukken dat zorg altijd tijd vergt, tijd om te luisteren, aanwezig te zijn, te wachten en te reageren. Anders dan bij taken die op efficiëntie berusten kan zorg nooit versneld worden zonder aan diepgang of betekenis in te boeten. Toch wordt in onze moderne samenlevingen, waar productiviteit en een economische logica de bovenhand halen, de tijd die voor zorg nodig is vaak als inefficiënt bestempeld.
Dat is voor Tronto een zware misvatting: zonder tijd om zorg te geven, of te krijgen, kunnen mensen niet volop als burgers deelnemen aan de samenleving. Tijd voor zorg is daarom niet gewoon een privékwestie maar een democratische noodzaak.
“Ook hier hebben we alles in kleine taakjes opgesplitst en zijn daarmee het grotere geheel uit het oog verloren. Ik heb dat heel duidelijk gezien in een onderzoek van de universiteit van Louvain-la-Neuve (UCL) bij studenten verpleegkunde. Zowat een derde onder hen stopte ermee na de eerste ziekenhuisstage. En waarom? Omdat ze bij de start niet verwelkomd werden, niet wegwijs gemaakt, geen ‘dankjewel’, geen onthaalsessies voor nieuwkomers … De opleidingsziekenhuizen zeiden dat zoiets te veel tijd zou vergen. De studenten werden louter bekeken als extra handen en niet als zorgverleners die wilden leren en wel wat begeleiding konden gebruiken. Als we wat tijd investeerden in een behoorlijke begeleiding zou het zorgonderwijs veel efficiënter zijn en met minder uitval gepaard gaan in deze kritieke situatie.
“Maar het systeem focust louter op cijfers: patiëntenaantallen, personeelsaantallen. Wat hier ontbreekt is de erkenning dat deze studenten begeleiding nodig hebben, zorg dus, opdat ze kunnen leren om op hun beurt zorg te verlenen aan anderen.”
Zorg voor instellingen
Elise Derroitte gaat daar op door: “Voor mij brengt jouw voorbeeld van hoe we mensen opleiden en begeleiden nog iets diepers aan het licht: zorg is niet gewoon een privézaak. Al te vaak denken we bij zorg aan iets dat alleen binnen gezinnen thuishoort, achter gesloten deuren. Maar als mensen niet de tijd en de ruimte krijgen om zorg te dragen in het dagelijkse leven kunnen ze niet ten volle participeren als burgers.
Wie zorg ontzegd wordt, of ook de kans om te zorgen wordt beroofd van iets essentieels: een gevoel van verbondenheid binnen de samenleving. Zorg geeft ons vaste grond in ootmoedige verbindingen onder elkaar. Vaak ontbreekt de link tussen private zorg en openbaar burgerschap en ik denk dat uw onderzoek de brug slaat op een manier die velen anders over het hoofd zien.”
Professor Tronto: “Als we stilstaan bij de meest fundamentele zorginstelling die er is, het gezin, zien we dat heel wat van de ‘institutionele opbouw’ daar al plaatsvindt. Ieder heeft daar zijn rollen en die rollen moeten voortdurend aangeleerd en heronderhandeld worden. Ook dat is zorgwerk en het vormt de basis voor alle instituties. Toch zijn we dat vergeten. Mensen zien zich enkel nog vanuit een individualistisch perspectief, als werknemers, als consumenten en zelden als burgers. Dat is een van de redenen waarom ik aan mijn werk rond zorg het woord ‘democratisch’ heb toegevoegd. Om instellingen zorgzaam te maken moeten ze zowel van bovenaf als van onderuit werken. In onze cultuur bouwen we instellingen echter enkel op van bovenaf. De mensen aan de top worden het belangrijkste geacht. We vinden ze meer waard en betalen ze beter. In realiteit werken instellingen echter het best wanneer alle perspectieven ernstig genomen worden.
Dat is wat zorg democratisch maakt: hij kan enkel maar voorgesteld worden onder de vorm van een individu dat zorg besteedt aan iemand anders. Iedereen is ook ontvanger van zorg, maar we verzetten ons tegen dat beeld omdat we zorg nodig hebben gelijkstellen met een kwetsbare, zwakke, of passieve opstelling. Precies om die reden moet zorg een democratische inbedding krijgen, opdat we inzien dat het om een gedeelde, wederkerige activiteit gaat.”
“Als instellingen die fundamenteel ‘democratische’ benadering verwaarlozen zien we daar de gevolgen van. Terwijl iedereen druk taken uitvoert vallen de instellingen stilletjes uit elkaar. Ik zie dat ook binnen de academische wereld. Faculteitsmedewerkers zijn zo overwerkt dat ze het echte onderricht aan hun studenten verwaarlozen. Het resultaat is dan dat studenten afstuderen terwijl ze belangrijke aspecten van het werk van een academicus niet onder de knie hebben, zoals goed lesgeven of artikels nalezen. En dat is gewoon omdat hun begeleiders nooit de tijd hadden om het hun voor te doen. Dat is een groot gemis, zowel voor de studenten zelf als voor de instellingen die een beroep op hen doen.
“Omdat iedereen zo druk bezig is wordt nog amper nagedacht over wat echt leren, echte zorg … betekenen. En dus verliezen instellingen hun eigen doel uit het oog, omdat ze er niet in slagen voor zichzelf te zorgen. Dat wordt nog versterkt door de ideologie dat we “almaar meer moeten doen met minder” die ons voortdurend doet besparen op tijd en middelen. Die schaarste ondermijnt zowel de mensen als de instellingen die ze bevolken.”
Knelpunten
Als we Joan Tronto vragen wat in haar ogen het uitbouwen van een zorgzame samenleving bedreigt, deelt zij de volgende bedenkingen omtrent het alomtegenwoordige economisch gebaseerde discours: ”Werkelijk alles wordt geacht een hoog rendement op te leveren. Dat financiële en berekende model bepaalt welke vorm onze ondernemingen, maar net zo goed onze zorginstellingen aannemen. Zo gaat bijvoorbeeld veel meer geld naar de ontwikkeling van een geneesmiddel dat een hoge return belooft dan naar het genezen van malaria. Maar we moeten begrijpen, duidelijk maken en de verhalen vertellen van hoe zorg altijd een puur economische logica zal overstijgen.”
“Wat me diep verontrust is de huidige ‘oorlogszuchtige mentaliteit’. Overal ter wereld leggen autoritaire, masculiene krachten hun klauwen op de politieke instellingen. Die bewegingen zijn momenteel erg sterk. Ik zie ze als een reactie: een politiek van angst. Er zit ook iets generationeels aan: jonge mensen zien de klimaatverandering bijvoorbeeld op een manier die bij de oudere generaties weerstand oproept. Dat verschil is een bron van hoop maar ook van conflict.”
Hoop
Er zijn ook plaatsen van hoop. Behalve de overheersende logica zien we ook een vloedgolf van mensen die op nieuwe manieren, buiten de formele instellingen zorg opzetten.: “In Duitsland leeft een zorgrevolutiebeweging en overal ter wereld zien we gelijkaardige initiatieven. Tijdens de pandemie kwamen in veel gemeenschappen voedselbanken en gedeelde koelkasten op straat, met de vraag aan de bewoners om die te vullen, om behoeftige mensen een maaltijd te bezorgen. Die initiatieven zijn uit nood geboren maar werken ook gemeenschapstichtend. Zelfs hier in New York bouwen mensen solidaire netwerken en wederzijdse hulpsystemen uit. Het zijn lokale zorgexperimenten, vaak kleinschalig en versnipperd, maar ze zijn authentiek en stemmen me optimistisch.”
Beleid uitzetten met vertrouwen als voorwaarde
We vroegen professor Tronto hoe we rond die initiatieven vanuit de basis een beleid kunnen opbouwen. Daar zit iets paradoxaals aan, want zodra je die basis van zorginitiatieven die van onderuit ontstaan zijn probeert te formaliseren of te institutionaliseren, loop je het risico dat de ziel ervan verloren gaat. Joan Tronto: dat is inderdaad de paradox: zodra je institutionaliseert, ga je ook rekenen en dat haalt meteen wat de vitaliteit en de spirit van de zorg weg. Zorg is inherent morsig en instellingen willen die vaak gladstrijken.”
Derroitte Elise: “We kunnen ons echter instellingen voorstellen waar niet zo hard gerekend wordt? Na Wereldoorlog II bestond in de Verenigde Staten wel wat publieke ondersteuning voor kunstenaars. Ze kregen middelen, zonder attesten of bewijs van efficiëntie. Dat heeft bijvoorbeeld de grote abstract impressionistische beweging rond Rothko en Barnett Newman mogelijk gemaakt. Kunnen we geen instellingen uitbouwen op basis van vertrouwen in plaats van eindeloze controle?”
Joan Tronto: “Het zou perfect zijn om van vertrouwen de voorwaarde te maken en niet het resultaat. Ik las recent een nog niet gepubliceerd onderzoek over thuisverplegenden in Frankrijk, die specifieke medische taken moeten uitvoeren, om dan snel naar de volgende patiënt te vertrekken. In het onderzoek kregen de zorgkundigen gewoon acht mensen toegewezen, met de vage instructie ‘zorg voor hen’. In die gevallen gaan ze vaak anders over hun werk denken. Ze besteden dan soms tijd aan een taak die niet strikt tot het pakket behoort, zoals hygiëne. Door te vertrouwen in het professionele oordeel van die mensen krijgen hun patiënten een betere zorg en de verzorgenden waren tevredener en minder geneigd om het op te geven.”
“Door uit te gaan van vertrouwen krijgen we vaak vertrouwen. Natuurlijk zijn er ook mensen die het vertrouwen zullen misbruiken. Maar de echte vraag is wat het schadelijkste is: occasioneel misbruik van vertrouwen of het constante vernietigende wantrouwen van rigide controlesystemen? Het systeem is nu sterk doorgeschoten naar de wantrouwenkant.”
‘Wij zijn het systeem’
Elise Derroitte: “Onderliggend vinden we de diepere vraag of mensen werkelijk aanvoelen dat het systeem van hen is? Als burgers eigenaarschap voelen krijgt misbruik iets absurds: wat van jou is en wat je koestert ga je niet misbruiken. Maar het systeem komt over als ver van mijn bed, extern, iets om gebruik van te maken. Dan is de stap naar opportunisme niet groot. Als we niet allen het besef delen dat ons gezondheidssysteem een collectief goed is, dat we allemaal samen in stand houden, wordt het zo goed als onmogelijk om er een rechtvaardige en duurzame financiering voor te vinden. Het systeem zien als een pot geld, een last of een bedreiging treft het systeem in zijn hart en zal het niet kunnen overleven.”
Dat brengt ons terug bij het begrip solidariteit. Hoe versterken we solidariteit in een wereld die door en door transactioneel is. Solidariteit kan per definitie geen transactie zijn.
Joan Tronto: “Solidariteit vertrekt waar mensen zichzelf herkennen in hun lotgenoten. Het woord gaat terug tot het Oude Rome: de eersten die er een beroep op deden waren huurders die hun schulden niet konden betalen. Zij kwamen dan in de solidariteit terecht. Na verloop van tijd is het geassocieerd geraakt met solidariteit onder werkenden die inzagen dat ze zich tegenover de werkgever in een vergelijkbare situatie bevinden. De vraag is ondertussen of we solidariteit tot stand kunnen brengen als er geen sprake is van een gemeenschappelijke vijand. Misschien dat het investeringskapitaal wel die vijand is. Maar belangrijker is dat we eerst de krachten moeten kennen die onze levens vormgeven.”
“De meeste mensen weten zelfs niet wat neoliberalisme is. Daarom gebruik ik de term ook niet meer. Ik gebruik nu de uitdrukking ‘wealth care’ (zorg voor overdaad).” Dat doet onmiddellijk een belletje rinkelen: veel mensen in onze cultuur geven in werkelijkheid vooral om hun overdaad. Overdaad als doel op zich en niet als een middel dat mensen in staat stelt om goed t leven en te zorgen. Een ander perspectief op het systeem kan ons laten zijn dat de meesten van ons solidair zijn tegen en systeem dat de middelen naar omhoog afleidt. Stel je eens voor hoeveel dokters we zouden kunnen opleiden, hoeveel zorgkundigen we zouden kunnen helpen of mensen thuis gezondheidszorg laten verstrekken als ze daar naar behoren voor betaald zouden worden. Zowel mannen als vrouwen zouden er kunnen aan deelnemen. Het echte probleem is niet de bereidheid maar de beperkingen van het systeem, opgelegd door kosten en schaarste. Als we dat erkennen zien we ook gemakkelijker onze gemeenschappelijke solidariteit.”
“Software mogen solidariteit niet alleen intellectueel benaderen. Solidariteit spruit voort uit de gemeenschap, van mensen die samen zijn en hun dagelijkse leven delen. Vaak is er niet meer voor nodig dan iemand die de eerste stap zet. Toen ik in Minnesota woonde bestond dat een traditie die National Night Out genoemd werd en uitging van justitie. Op een zomeravond werd iedereen ertoe aangezet om buiten op het terras te gaan zitten, om hun buren te ontmoeten en een babbeltje te slaan. Al snel groeide het initiatief uit tot buurtbijeenkomsten met naamstickers, een drankje, gesprekken. De resultaten waren indrukwekkend: minder misdaad, veiligheidsgevoel verbeterd en een groter gevoel van samenhorigheid. Solidariteit ontstaat vaak vanuit kleine handelingen. De omstandigheden creëren waarin buren elkaar kunnen ontmoeten en voor elkaar zorgen, ook op eenvoudige manieren. Dat creëert sociale banden.”
Joan Tronto moedigt al die lokale initiatieven aan: “Ze kunnen tot momenten van verwondering leiden, ook al voelen ze in het begin kunstmatig aan. Kunst is een krachtig instrument. Tijdens artistieke ervaringen zijn mensen minder op hun hoede. Ze drukken hun emoties op niet-transactionele manieren uit. De interactie bij kunst, gezondheid, kinderen, zelfs sport is niet bepaald door transactie. Er ontstaan kansen om een gemeenschap op te bouwen en die hoeven niet duur te zijn. Buiten op het plein een film vertonen kost bijvoorbeeld niet veel. Maar als je het zo aanpakt dat mensen samen en niet geïsoleerd de projectie bijwonen begin je een zorgbuurt en nieuwe vormen van solidariteit op te zetten.”
Zorg integreren
Professor Tronto denkt erover om haar nieuwe opvattingen en radicale gedachten neer te schrijven in een nieuw boek. Zo zou geen nieuw overheidsbeleid meer ingevoerd mogen worden zonder een zorgimpactrapport, naar analogie met het milieueffectenrapport. Ze verduidelijkt waar ze daarvoor de inspiratie vond: “na covid schreef een groep Oostenrijke wetenschappers een paper onder de titel Cleanup Time, waarin ze duidelijk maken dat we zorgintegratie nodig hebben (care mainstreaming), zoals we eerder hebben geleerd om gender in alles te integreren (gender mainstreaming). Elk mogelijk beleid moet vanuit zijn zorgdimensie bekeken worden Als we bijvoorbeeld de bouw van een treinstation plannen moeten we ons afvragen wat de zorgdimensie ervan is. En als we de dienstverlening in een ziekenhuis organiseren moeten we nagaan wat de impact daarvan zal zijn op de zorg die patiënten en zorgkundigen geven en ontvangen? Neem eender welk beleidsdomein, huisvesting bijvoorbeeld. Daar zit overduidelijk een zorgdimensie aan. Zonder veilige woonplaats kunnen mensen niet zorgen voor zichzelf, noch voor anderen. Huisvesting is dus een prioriteit voor de zorg. Daarnaast moet je nadenken over waar je die huisvesting inplant en hoe ze zich zal verhouden tot andere aspecten van het menselijke leven. Huisvesting te ver van de stad leidt tot isolement omdat er onvoldoende transport is om de bewoners naar school, naar het werk en naar de verschillende diensten te brengen. We hebben het hier over de idee van de vijftienminutenstad: iedereen zou binnen het kwartier van waar hij of zij woont toegang moeten hebben tot gezondheidszorg, voeding, onderdak, sociale ondersteuning, groen en hobbyactiviteiten. Waar dat niet zo is moeten we de bebouwde omgeving herontwerpen tot ze er wel aan voldoet.”
“Dus of het nu om huisvesting, vervoer of gezondheid gaat, altijd moet zorg gezien worden als een onderdeel van het relationele weefsel, hoe één beleid een impact heeft op het vermogen van mensen om in verbondenheid met anderen te leven en te zorgen.”
“Mijn raad aan jonge politici is: wat het beleid ook is waar je mee bezig bent en of het nu om mensen, instellingen, de samenleving of de planeet gaat, hou altijd de zorgdimensie voor ogen.”
geciteerde werken & recente inspiratie:
- Brückner, M., Fleischer, E., Gather, C., Luck, F., Jurczyk, K., Rerrich, M. S., Thiessen, B., & Weicht, B. (2022). Clean Up Time! Redesigning care after COVID-19: A position paper on the care crisis from Austria, Germany and Switzerland. International Journal of Care and Caring, 6*(1–2), 247–251. https://care-macht-mehr.com/english-version-2013/
- Grard, C., Mugisha, E. L., & Baquet, C. (2023). Par-dessus les épaules des stagiaires : La profession infirmière. État des lieux et pistes pour assurer sa pérennisation. UCLouvain, Laboratoire d’anthropologie prospective.
- Tronto, J. C. (2023). Can democratic caring save our planet? Revue Philosophique de Louvain, 121(4), 601–620. https://doi.org/10.2143/RPL.121.4.3292369