Deel op facebook

Tine Suykerbuyk

Wat maakt zorg betekenisvol voor jongeren? Geeft hen ruimte om verantwoordelijkheid te nemen, zonder druk of oordeel.

Lees het artikel hieronder of download de pdf

“Veel jongeren hebben dankzij jeugdhulp hun weg in het leven gevonden, vaak via de jeugdrechtbank, maar niet altijd. En het zijn er meer dan men denkt. Jeugdhulp is een sector die op het eerste gezicht slechts een kleine groep raakt, maar in werkelijkheid komt een verrassend groot aantal mensen er op een bepaald moment mee in contact”, zegt Tine Suykerbuyk, jeugdrechter in Brussel. “Het is van levensbelang om in de jeugdhulp te blijven investeren zodat er voldoende draagkracht is om jongeren echt te kunnen begeleiden. Want het verschil dat gemaakt wordt, is vaak levensbepalend.”

“Telkens opnieuw zie ik hoe mensen, ondanks alles, blijven proberen. Blijven vechten. En hoe belangrijk het is dat wij hen daarin ondersteunen, zonder te veroordelen, maar door ruimte te geven en vertrouwen te bieden. Zorg die jongeren helpt om verantwoordelijkheid op te nemen - zonder druk of oordeel - is zorg die betekenis krijgt.” Op het kruispunt van zorg, welzijn en justitie ontstaan er kansen die zowel op korte als lange termijn het verschil kunnen maken.

Tine Suykerbuyk is een ervaren jeugdrechter die zich al vijftien jaar inzet voor kwetsbare jongeren in Brussel. Na een carrière als advocaat en bedrijfsjurist koos ze bewust voor de magistratuur. Ze is voorzitter van de Unie van Nederlandstalige Jeugdmagistraten en ondervoorzitter in de Nederlandstalige rechtbank van eerste aanleg. Tine Suykerbuyk pleit voor structurele hervormingen in de jeugdzorg en wijst op het tekort aan opvangplaatsen, waardoor jongeren soms in ziekenhuizen of internaten terechtkomen die niet geschikt zijn voor hun noden. Ze benadrukt het belang van een mensgerichte, preventieve aanpak en wijst op de veerkracht van jongeren die ondanks moeilijke omstandigheden hun weg vinden.

Bijna alle jongeren die Tine Suykerbuyk in de jeugdrechtbank ontmoet, hebben onvoldoende zorg gekregen. “Ze hebben zelf zorg nodig en het is aan ons om die ook effectief te bieden. Zorg voor jongeren bestaat uit meerdere lagen. Het betekent zowel ondersteunen, als jongeren verantwoordelijkheid laten opnemen."

“De emanciperende dimensie vind ik daarbij essentieel,” licht de jeugdrechter toe. “Jongeren tools aanreiken zodat ze, met veel of weinig hulp, hun eigen keuzes kunnen maken en beslissingen kunnen nemen die hen in staat stellen om hun leven in te richten op hun eigen manier.” Emancipatie is een cruciaal onderdeel van goede zorg. Ondersteuning mag er zijn, uiteraard, maar goede zorg maakt niet afhankelijk. Ze is gericht op het versterken van hun zelfstandigheid.

“Als jeugdrechter werk ik in een gerechtelijk kader waarin hulpverlening wordt opgelegd. Hoe een traject verloopt, hangt sterk af van de mate waarin jongeren en hun ouders erin slagen zich open te stellen voor de opgelegde hulpverlening. Die aanvaarding is belangrijk: het besef dat hulp nodig is en hen vooruit kan helpen. Alleen zo kunnen ze op termijn hun leven zelf richting geven. Daarin moeten jongeren en ook hun ouders vaak gecoacht worden.” Het uiteindelijke doel is om hardnekkige patronen te doorbreken, vicieuze cirkels die zich van generatie op generatie blijven herhalen. Want ook wanneer kinderen grotendeels elders zijn opgegroeid, blijven zij en hun ouders vaak sterk met elkaar verbonden.

“Jongeren al op hun achttiende 'loslaten' als jeugdrechter voelt soms te vroeg aan,” erkent Tine. Gelukkig is er de voorbije jaren sterk ingezet op de verdere begeleiding van jongvolwassenen tot 25 jaar, weliswaar op vrijwillige basis. Dat is allesbehalve een overbodige luxe en ik hoor dat velen er echt baat bij hebben."

In theorie is de zorg voor jongeren goed uitgebouwd. Het systeem is er, op vrijwillige basis als het kan, via de jeugdrechtbank als het moet: ondersteuning op vlak van onderwijs en vrije tijd, contextbegeleiding, uithuisplaatsing... Jongeren die in verontrustende opvoedingssituaties opgroeien of jeugddelicten begaan komen bij de jeugdrechtbank terecht. Tegelijkertijd kunnen we er niet omheen: het systeem botst op zijn limieten.

Zorg heeft ruimte nodig, letterlijk en figuurlijk

Er zijn verschillende zorgvormen nodig, benadrukt Tine Suykerbuyk. Vanuit haar perspectief als jeugdrechter observeert Tine dat er de voorbije jaren doelgericht geïnvesteerd is in ambulante zorg aan huis. “Er wordt steeds vaker geprobeerd jongeren langdurig te begeleiden terwijl ze thuis blijven wonen, door ook het dagelijks reilen en zeilen binnen het gezin actief te ondersteunen. Dat is op zich erg waardevol. Toch stoot dat systeem steeds vaker op zijn grenzen. De overtuiging dat zorg per definitie thuis moet gebeuren is begrijpelijk, maar soms ook te idealistisch.”

“Het is helaas niet altijd in het belang van het kind om thuis te blijven wonen, hoezeer zowel ouders als kinderen dat vaak het liefst willen. In zulke situaties gebruik ik weleens de boutade: 'liever thuis, maar toch beter elders', een boodschap die niet makkelijk is om te horen of te aanvaarden.” Dat roept de vraag op hoe het alternatief – residentiële of gedeelde zorg – voldoende betekenisvol kan worden gemaakt. Volledig gelijkwaardig zal het wellicht nooit zijn, maar er is ruimte voor verbetering en vernieuwing.” Tine ziet dat ook gebeuren, onder meer via gedeelde zorg: kinderen verblijven deels elders, maar behouden contact met thuis of komen terecht in een huiselijke omgeving. Die aanpak werkt. Het is belangrijk dat er ook voldoende op ingezet wordt.

Het sluit bovendien aan bij de bredere beweging van vermaatschappelijking van de zorg. Een mooi principe, maar er moet gewaakt worden over de draagkracht van het netwerk rond jongeren, dat helaas niet altijd stabiel is. Niet-professionele betrokkenen mogen niet overbevraagd worden. Hun engagement moet realistisch blijven. En dat is in de praktijk een moeilijke evenwichtsoefening, zeker met de huidige tekorten in de zorg.

“De jongste jaren zijn de tekorten in de residentiële zorg sterk toegenomen, vooral als gevolg van beleidskeuzes die prioritair inzetten op ambulante zorg aan huis. Die keuze is verdedigbaar,” erkent Tine. “Tegelijk zien we hoe waardevol residentiële zorg kan zijn, zeker in combinatie met gedeelde zorg en een blijvende betrokkenheid van de context. Die aanpak verdient herwaardering, zonder het te idealiseren, want een residentieel traject is nooit gemakkelijk, voor geen enkel kind of jongere.”

Het aantal jongeren in de zorg is fors gestegen en hun problemen worden complexer. In onze rechtbank is het aantal dossiers op vijftien jaar tijd bijna verdubbeld. Dat zegt veel over de druk op het systeem.

Het aantal jongeren met zorgnoden neemt toe, alsook de ernst van hun problematieken. Die groeiende noden vallen samen met een reconversie – reorganisatie - van het systeem, die hoe goed bedoeld ook, toch vaak ten koste gaat van wat kinderen en jongeren echt nodig hebben.

“Het is ook opvallend hoeveel er vandaag geïnvesteerd wordt in alles wat met crisis te maken heeft,” vindt Tine. “Alleen krijgt ‘crisis’ steeds vaker een andere invulling. Waar het vroeger ging om acute, onverwachte situaties, zien we nu problemen die blijven aanslepen of etteren tot ze uiteindelijk ontploffen.”

Als het gaat over kinderen en jongeren zijn duidelijkheid, voorspelbaarheid en structuur cruciale bouwstenen. Dat zijn ook elementen waar we als samenleving bewust op kunnen inzetten. Sommige mensen vinden daarin zelf hun weg, anderen hebben van bij het begin ondersteuning nodig. “We merken het telkens opnieuw: wanneer we vroeg en intens nabij kunnen zijn, leidt dat vaak tot positieve resultaten. Mensen op weg helpen, een tijdlang begeleiden, een duwtje in de rug geven, dat maakt een verschil. En ja, er is een kleine groep die blijvend gedragen moet worden. Daar moeten we realistisch over zijn. Voor die groep hebben we als samenleving een verantwoordelijkheid, een plicht om te blijven ondersteunen.”

“Daarbij moeten we zorg dragen voor maatwerk. Niet iedereen past in dezelfde mal,” onderstreept Tine. “Mensen moeten tot op zekere hoogte zelf kunnen bepalen hoe ze hun leven uitbouwen, zonder te vervallen in hyperindividualisme.”

Jeugdrechter Tine Suykerbuyk grijpt vaak terug naar de metafoor van handen, een krachtig beeld dat haar manier van werken typeert. Handen die nabij zijn. Handen die iemand bij de hand nemen, richting tonen. Handen die een schouderklopje geven, die optillen, ondersteunen, vasthouden, soms voor even, soms blijvend. “Het is een beeld dat mooi samenvat wat we binnen het kader van de jeugdrechtbank proberen te doen. We reiken handen aan: om te begeleiden, om te dragen waar nodig, om aanwezig te zijn in kwetsbare momenten. Niet om te grijpen, maar om vast te houden. Om te sturen, maar ook om samen te bewegen. Want elke jongere die hier komt, verdient een hand die op meerdere manieren ondersteunt, binnen een juridisch kader, op een menselijke manier.”

De brede impact van drugs op jongeren, gezinnen en samenleving

Een urgent maatschappelijk probleem is de drugsproblematiek, die vaak een trigger vormt voor ernstige situaties zoals intrafamiliaal geweld en psychiatrische aandoeningen. Bij nieuws over femicide of familiedrama’s vraagt Tine Suykerbuyk zich geregeld af in hoeverre drugs daar een rol in spelen.

Drugs zijn alomtegenwoordig bij minderjarigen en bij ouders. Net als alcohol zijn ze een ontwrichtende factor in gezinnen en relaties. Toch wordt de ernst van het probleem vaak geminimaliseerd. “De maatschappelijke impact blijft onderbelicht en het wordt zelden in zijn geheel bekeken,” vindt jeugdrechter Suykerbuyk. “Cannabis wordt bijvoorbeeld nog vaak gebagatelliseerd: ‘Het is maar een jointje’. Intussen zien we vandaag tieners van elf, twaalf jaar cannabis roken. Ook dealers zijn piepjong, vanaf twaalf of dertien jaar.”

“De genotsmiddelen van vandaag zijn veel krachtiger dan die van dertig jaar geleden, wat het probleem complexer maakt. Veel problemen - van geweld binnen gezinnen en relaties tot financiële ontregeling en psychische instabiliteit - zijn eraan gelinkt, ook al is dat niet altijd zichtbaar. Het gaat niet alleen om gebruik of misbruik, maar om de brede impact op het leven van mensen. In grootsteden zoals Brussel en Antwerpen krijgt het probleem nog een extra dimensie, maar het begint vaak al bij de kleine gebruikers. De drugswereld is lucratief en jongeren uit kwetsbare milieus zien daarin soms hun enige kans op financiële vooruitgang.”

Waar status- en reputatiesymbolen vroeger zeldzaam en minder uitgesproken waren, zijn ze vandaag overal. Smartphones en andere consumptiegoederen worden door jongeren vaak ingezet om sociale erkenning of identiteit uit te drukken. Die moeten blijkbaar een soort leegte opvullen. “Dat gebrek aan voldoening is opvallend,” benadrukt Tine. “Sommige jongeren ervaren weinig betekenis in hun leven, noch in wat school of vrije tijd hen te bieden heeft. Combineer dat met de aantrekkingskracht van ‘groot geld’, en je ziet hoe snel ze in een neerwaartse spiraal terechtkomen.”

“Die spiraal doorbreken is ontzettend moeilijk, maar tegelijk is het een maatschappelijke opdracht. Alleen hebben we daar vanuit de jeugdrechtbank niet altijd veel grip op. De bredere, mondiale context maakt het nog complexer. Zelfs volwassenen voelen frustratie en machteloosheid: hoe moeten we hiermee omgaan? Wat kunnen we eigenlijk nog doen? Als dat gevoel bij ons leeft, hoe moet het dan zijn voor jongeren die nog volop zoeken naar richting? Voor een pet of een riem staan ze urenlang in de rij bij een luxewinkel. Het beeld is alledaags, maar roept vragen op: waarom hechten ze daar zoveel belang aan? Hoe betalen ze dat? En vooral: hoe wapenen we hen tegen die aantrekkingskracht?”

“Ik zeg het vaak tegen jongeren, zeker tegen dealers,” klinkt het bij de jeugdrechter. “Het grote geld is verleidelijk, ja. Maar wat is er mis met een degelijke, bescheiden toekomst? Helaas zijn er veel dingen die hen de ogen uitsteken. Voor mij blijft dat toch een blinde vlek.”

De druk op gezinnen: als zorgwerk botst met tijdsgebrek en maatschappelijk eisen

Jongeren zijn het product van hun omgeving. Ze staan niet los van de maatschappij, maar maken er integraal deel van uit. Ze worden geboren als een leeg blad en mee gevormd door ons.

Onderwijs speelt daarin een belangrijke rol, maar het fundament ligt thuis. Als kinderen op school een gezonde maaltijd krijgen, maar thuis structureel ongezond eten, dan blijft dat laatste vaak hangen. Zo werkt het ook met waarden, gedrag en weerbaarheid. De impact van ouders is groot en opvoeden is een verantwoordelijkheid.

“Ik denk de laatste tijd vaak aan de uitdrukking It takes a village to raise a child,” zegt Tine Suykerbuyk. “Dat klopt natuurlijk, maar de eindverantwoordelijkheid ligt toch bij de ouders. Tegelijkertijd moeten ouders vandaag zoveel ballen tegelijk in de lucht houden, waardoor de druk enorm toeneemt: werk, huishouden, opvang, hobby’s… Vooral voor kwetsbare gezinnen, die weinig middelen hebben om hulp te krijgen of taken uit te besteden, stapelt de druk zich op. Ik zie het elke dag: mensen die van hot naar her hollen en kinderen die daarin mee opgejaagd worden.”

"Wanneer crèches wegvallen, naschoolse opvang verdwijnt en scholen kreunen onder het lerarentekort, wordt duidelijk hoe dringend zorgberoepen geherwaardeerd moeten worden."

Die constante druk laat weinig ruimte voor rust, aandacht en zorg. Vooral het zorgwerk wordt onderschat: hoe belangrijk het is en hoeveel tijd het vraagt. “Er is een grote kloof tussen gezinnen die ondersteuning kunnen inkopen en zij die alles zelf moeten dragen,” observeert Tine. “Onze samenleving zou baat hebben bij meer rust en herwaardering van zorg, niet alleen in beleid, maar ook in hoe we onze tijd en prioriteiten verdelen.”

Het belang van continuïteit in zorg

Het valt Jeugdrechter Suykerbuyk op dat sterke instellingen vaak kunnen rekenen op vaste, ervaren krachten. “Het was lang bon ton om te zeggen: ‘Je moet af en toe van job veranderen.’ Maar ik merk steeds meer hoe waardevol het is dat er mensen zijn die blijven. Medewerkers die de organisatie kennen, kunnen relativeren, en vooral jonge collega’s ondersteunen.”

“Zeker in de zorg, bijvoorbeeld bij jongerenvoorzieningen, zie je hoe kwetsbaar teams kunnen zijn wanneer ze grotendeels draaien op jonge, onervaren krachten, hoe goed en oprecht ze zich ook engageren. De zorgvragen zijn zwaarder geworden, de ondersteuning schiet vaak tekort, en daardoor raken ze snel opgebrand. Ze haken af, er komen nieuwe mensen, die hetzelfde meemaken. Terwijl een stabiel team met ervaren medewerkers een enorme meerwaarde biedt: ze kennen de cultuur van de voorziening, kunnen afstand nemen en dragen bij aan rust en continuïteit.”

Structuur bieden, duidelijkheid creëren en grenzen trekken klinkt misschien ouderwets, maar het geeft houvast. Het staat niet haaks op zorg bieden, maar vormt er juist een essentieel onderdeel van. Dan ontstaat er ruimte om te groeien, om te leren, om te herstellen. Zorg is dus niet alleen zacht en warm. Soms is zorg ook duidelijk en kordaat. En net die combinatie maakt voor veel kinderen en jongeren het verschil.

Van onderuit bouwen aan zorg die gezinnen versterkt

Het niet-aflatend engagement van een aantal mensen die blijven zoeken naar nieuwe perspectieven in de zorg voor jongeren, stemt jeugdrechter Suykerbuyk hoopvol. Sommigen slagen erin om sectoren te verbinden en samenwerking vorm te geven waar het systeem tekortschiet. “Die kruisbestuiving tussen zorg, welzijn en justitie biedt kansen op korte en lange termijn. Maar om dat waar te maken, is er wel ondersteuning vanuit de overheid nodig.”

"Er zijn mensen die een torenhoog engagement tonen. Ze bewegen hemel en aarde om zorg anders te bekijken en slagen erin om dat verschil ook echt te maken."

Een inspirerend voorbeeld in Brussel is het samenwerkingsverband SONJA Erteejee. Verschillende organisaties bundelen er hun krachten om jongeren in de bijzondere jeugdzorg aanvullend te ondersteunen. Niet via de klassieke hulpverlening, maar samen met vrijwilligers die gezinnen helpen waar het systeem hen onvoldoende kan of wil bijstaan: bij administratie, inschrijvingen van de kinderen op de juiste school, toegang tot het OCMW of hen stimuleren om een afbetalingsplan te laten opstellen.

“Het gaat om initiatieven die gegroeid zijn van onderuit, uit pure noodzaak,” licht Tine toe. “Organisaties zagen een gat dat ze professioneel niet konden opvullen door een tekort aan middelen, mensen en subsidies. En dus ontstond een netwerk van vrijwilligers dat gezinnen ondersteunt op cruciale momenten. De resultaten uit de praktijk zijn ontzettend goed. De oproep aan het beleid is duidelijk: versterk wat werkt en erken wat groeit buiten de lijntjes.”

SONJA ERTEEJEE is een intersectoraal samenwerkingsverband van meer dan 40 organisaties binnen de Brusselse jeugdhulp. Het initiatief ontstond in 2018 met als doel gezinnen sneller en beter te ondersteunen via het principe één gezin – één plan (1G1P). De focus ligt op hulp op maat, waarbij het gezin zoveel mogelijk de regie behoudt. Werken gebeurt vanuit het Wraparound Care-Model, met aandacht voor krachtgericht werken, interculturaliteit en gedeelde verantwoordelijkheid. SONJA Erteejee wil de kloof tussen brede instap (zoals CLB, CAW, K&G) en rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp verkleinen, en zet in op samenwerking om escalaties te voorkomen en continuïteit in zorgtrajecten te waarborgen.

Hoeveel risico durven we nemen?

“Als jeugdrechter ervaar ik hoe waardevol informele zorg kan zijn binnen de bredere beweging van de vermaatschappelijking van de zorg,” beklemtoont Tine Suykerbuyk. “Maar toch moeten we opletten: zodra we informele zorg te veel gaan structureren of controleren, dreigen we haar kracht te ondermijnen. Ze werkt net omdat ze spontaan is, gedragen door mensen uit het eigen netwerk, zonder tussenkomst van systemen.”

“In de praktijk overheerst vaak de reflex om snel in te grijpen. Uit bezorgdheid, uit angst dat het fout loopt, of gewoon omdat we het niet durven loslaten. Soms is dat nodig, maar vaak ook niet.”

“Een concreet voorbeeld: ik begeleid momenteel een moeder die waarschijnlijk naar de gevangenis moet. Ze heeft zelf opvang geregeld voor haar vier kinderen binnen haar netwerk. Toch wordt meteen, bijna reflexmatig, de vraag gesteld om pleegzorg in te schakelen. Dan vraag ik mij af: is dat nu echt onmiddellijk nodig? Kunnen we niet even vertrouwen op dat netwerk om de eerste weken op te vangen?”

“Ook in andere situaties worstel ik hiermee. Bijvoorbeeld wanneer kinderen uit een instelling in het weekend bij een vriendje willen logeren. Hoeveel moeten wij dan weten over dat gezin om dat toe te laten? We willen normaliseren, kinderen een zo gewoon mogelijk leven laten leiden. Maar als we die gezinnen volledig zouden screenen, zijn we eigenlijk opnieuw aan het institutionaliseren. Dan vraag ik me af: is dat proportioneel?”

“Tegelijkertijd dragen wij als jeugdrechters de verantwoordelijkheid. Als het fout loopt, zijn wij degenen die aangesproken worden. Dus: welk risico durven we nemen? En hoe erg is het eigenlijk als het af en toe een beetje misloopt?”

Het zijn vragen die binnen de jeugdrechtelijke praktijk blijven terugkomen. Want uiteindelijk gaat het om de kinderen van iemand anders. En een kind is voor ouders vaak het hoogste goed. Zelfs wanneer ze er zelf niet voor kunnen zorgen, blijft dat kind voor hen het allerbelangrijkste.

Verantwoordelijkheid dragen doe je samen

Zorg en ondersteuning zijn een gedeelde verantwoordelijkheid van iedereen. Het gaat niet alleen om hulp aanbieden, maar ook om het opnemen van verantwoordelijkheid door die hulp te aanvaarden. Aanvaarden is maar mogelijk wanneer je ook actief betrokken wordt bij je eigen traject.

Zo komt Tine Suykerbuyk terug uit bij de emancipatiegedachte. “Mensen responsabiliseren is nodig, maar de manier waarop we dat doen, bepaalt alles. Je kan dat repressief aanpakken of ondersteunend. En laat ons eerlijk zijn: vooral die tweede benadering laat mensen in hun waarde. Verantwoordelijkheid stimuleren zonder voortdurend te veroordelen dat is waar zorg betekenis krijgt.”

“Als we het hebben over responsabilisering, denk ik in de eerste plaats aan ouders. Zij hebben een essentiële taak: zorgen voor een veilige, stabiele opvoeding van hun kinderen. Dat klinkt eenvoudig, maar is allesbehalve vanzelfsprekend. Onze rol is niet om alles over te nemen, maar om hen te versterken. Door ouders te responsabiliseren, ervaren ze wat het betekent om zelf het verschil te maken. De voldoening die ze voelen wanneer het lukt, wanneer hun kinderen groeien en bloeien, is van onschatbare waarde.”

Het gaat dus niet om afschuiven, maar om samen dragen. Het is jullie verantwoordelijkheid, maar jullie staan er niet alleen voor. Vanuit de jeugdrechtbank gaat er veel tijd en energie naar dat soort gesprekken. “We zeggen het vaak, en we menen het. Jullie zijn de belangrijkste personen in het leven van jullie kinderen. Neem die rol op. Daar komt niet alleen voldoening uit, maar op het einde van de rit ook dankbaarheid.”

De veerkracht van jongeren en gezinnen

Wat jeugdrechter Suykerbuyk elke keer weer raakt, is de veerkracht van jongeren en gezinnen. Hun weerbaarheid, hun vermogen om terug recht te krabbelen. Met de juiste ondersteuning en dankzij hun eigen kracht is er zoveel mogelijk.

Ook in de meest moeilijke omstandigheden ziet Tine telkens opnieuw hoe ongelooflijk veerkrachtig mensen kunnen zijn. “Als ik kijk naar wat sommige Brusselse kinderen hier meemaken en waar ze uiteindelijk toch geraken, met vallen en opstaan. Dat is echt bewonderenswaardig. Het is haast onwaarschijnlijk wat mensen kunnen overwinnen.”

“Ik denk aan een jongere die jarenlang onder toezicht stond. Het ging lange tijd slecht met hem. Maar nu, op 23-jarige leeftijd, kwam hij fier vertellen dat hij opnieuw op de rails staat. Ondanks de moeilijke jaren onder de jeugdrechtbank, heeft het hem uiteindelijk geholpen. Misschien niet meteen, maar wel op termijn. En dat is belangrijk om te beseffen: een mensenleven is zelden een rechte stijgende lijn. Het is een parcours van vallen en opstaan. Dat geldt binnen de jeugdhulp, maar net zo goed daarbuiten.”

Geef jongeren de ruimte

Het is voor jongeren geen gemakkelijke tijd om op te groeien. De samenleving is ontzettend complex geworden en de uitdagingen waar onze planeet voor staat, zoals klimaatverandering, sociale ongelijkheid en geopolitieke spanningen, zetten hun toekomstperspectief onder druk. Toch zijn er ook hoopvolle signalen.

Jeugdrechter Suykerbuyk ziet dagelijks hoe jongeren ondanks moeilijke omstandigheden hun weg vinden. “Ik kan zo tien jongeren opnoemen die vandaag goed terechtgekomen zijn, dankzij het systeem van jeugdhulp,” zegt ze. Ook binnen de jeugdrechtbank zijn er beperkingen, maar dat neemt niet weg dat er veel wel lukt. Die succesverhalen zijn essentieel. “Zonder dat perspectief zouden we dit werk niet volhouden.”

Voor Tine Suykerbuyk draait het om meer dan resultaten. Ze pleit voor ruimte: ruimte om het leven zelf vorm te geven, ook als dat afwijkt van wat als ‘normaal’ wordt beschouwd. “Wat mogen we verwachten als samenleving, en waar stopt die verwachting? Wanneer is het goed genoeg?” vraagt ze zich af. Ze denkt daarbij aan moeders die zelf ooit geplaatst zijn geweest en er nu in slagen hun kinderen thuis op te voeden, met ambulante ondersteuning. “Dat is een enorme stap vooruit. En dat moeten we durven erkennen.”

“Niet alles lukt altijd en dat is ook niet altijd de schuld van het systeem. Ook dat moeten we onder ogen durven zien. De perfecte samenleving bestaat niet. Maar dat mag ons niet ontmoedigen.” Integendeel: het is precies de overtuiging in de kracht van samenwerking tussen jongeren, gezinnen, zorg, welzijn en justitie die Tine blijft motiveren. Want de resultaten die we samen kunnen bereiken, zijn vaak indrukwekkend.

Een zorgzame samenleving is er één waarin solidariteit centraal staat. Waar mensen hun leven kunnen vormgeven, met ondersteuning wanneer nodig. Juist in die verscheidenheid aan levenspaden toont een samenleving haar kracht.

Meer lezen over jeugdhulp

Deel op facebook