Deel op facebook

Véronique Brahy

Zorg op school: de ervaringen van Véronique Brahy met La Providence

Lees het artikel hieronder of download de pdf

La Providence, een school in een achterstandswijk van Anderlecht telt een kleine 380 jongeren, waarvan er veel opgroeien in kwetsbare omstandigheden: armoede, isolement, familietrauma’s, problemen op school. Véronique Brahy, schoolhoofd van deze ‘uitdagende’ onderwijsinrichting, verdedigt een brede visie op onderwijs. Onderricht verstrekken kan voor haar niet volstaan. De school moet ook zorg verstrekken, in de ruimste en diepste betekenis van het woord.

Véronique Brahy koos voor een carrière in de onderwijswereld. Sinds 2017 staat ze aan het hoofd van de school La Providence in Anderlecht. Ze studeerde geschiedenis en behaalde ook het diploma van geaggregeerde voor het hoger secundair onderwijs, waarna ze bijna twintig jaar geschiedenis en kunstgeschiedenis heeft gegeven. Vervolgens is ze in uiteenlopende directiefuncties terechtgekomen en was ze adviseur, onder meer op het kabinet van de minister van Onderwijs. Op een bepaald moment coördineerde ze op Madagascar projecten in de scholenbouw en plattelandsontwikkeling. Nu zet ze zich in voor een inclusieve, democratische burgerschool, waar ze allerlei projecten heeft opgezet om de oriëntering van de leerlingen, de ondersteuning bij specifieke behoeften en de constructieve dialoog met de gezinnen te bevorderen. Véronique Brahy wordt bewogen door een humanistische visie op de rol van de school en zet bij alles wat ze doet de ontplooiing van de jongeren en de kwaliteit van het samen-leven centraal.

Haar getuigenis, in het kader van het project van Caruna, klinkt als een krachtig signaal aan onze samenleving. Zorg dragen kan immers niet gezien worden als een activiteit die voorbehouden blijft tot de gezondheidssector, maar is een collectieve verantwoordelijkheid, die al begint op school, bij het opvangen van de allerjongsten en kwetsbaarsten.

“Zorg dragen is in de allereerste plaats luisteren, er zijn en de jongeren respecteren. Opdat ze voelen dat ze meetellen in de ogen van de volwassenen.”

Zorg dragen voor jongeren: een fundamenteel werk

Als we Véronique Brahy vragen wat ze onder ‘zorg dragen’ verstaat antwoordt ze met drie eenvoudige woorden: beschikbaarheid, luisteren en respect. Die drie pijlers vormen voor haarzelf en voor haar team de basis voor het werk van elke dag.

Al snel in de loop van ons gesprek illustreert ze die praktijk met het verhaal van een jongere die op school aankomt als één hoopje ellende. Hij is 16, had al een visuele beperking en vernam nu zopas dat hij blind gaat worden. Zijn droom om trucker te worden valt daarmee in duigen. Hij keert zich af van iedereen en sluit zich op in zichzelf. En toen heeft La Providence iets met hem gedaan. Zijn leerkrachten zijn hem blijven ondersteunen, zijn nieuwe vrienden omringden hem en de school stond voor hem klaar en heeft ook externe partners waaronder de Brailleliga op de been gebracht. Zijn vertrouwen is teruggekeerd en deze jongere heeft voor zichzelf uiteindelijk een nieuw levensproject weten uit te zetten.

“Hij zei hier ooit over: de school heeft mij gered. Niet alleen de volwassenen, maar ook mijn vrienden.”

Dit verhaal toont wat zorg op school kan zijn: een ruimte waar iedereen zich kan herpakken, zelfs als alles verloren lijkt. Een zorgzame sfeer, zichtbaar en tastbaar, die afstraalt op de relaties tussen de leerlingen en die hun eigen vermogen tot solidariteit versterkt.

Eén aaneengeschakelde keten: sociaal, gezondheid, opvoeding

Op La Providence blijft zorg niet beperkt tot onthaal en verwelkomen. Zorg kadert er in een globale logica van begeleiding en ondersteuning. De school heeft een psychosociale cel met daarin een psycholoog, een logopedist en een sociaal assistente. Die professionals werken samen met de leerkrachten en de ouders om een aangepast antwoord te vinden voor de uiteenlopende behoeften van de leerlingen.

Maar de school kan niet in haar eentje optreden. Ze is ingeschakeld in een netwerk van externe verenigingen en organismen die haar aanvullen, zoals de Brailleliga in het geval van die slechtziende leerling. Die synergieën tonen aan hoezeer het nodig is om zorg op te vatten als een aaneengeschakelde keten die gezondheid, opvoeding en het sociale aspect met elkaar verbindt en uit hun hokjes haalt.

“We kunnen de school niet afzonderen van de rest. Opvoeden, zorgen en sociaal ondersteunen zijn drie schakels van dezelfde ketting.”

En ook die ketting blijft breekbaar. Er zijn veel actoren maar er is weinig coördinatie. Verenigingen waarvan het aanbod overlapt, versnippering van de financiering, weinig gecentraliseerde informatie … Al die obstakels tasten de efficiëntie van het werk aan. Brahy pleit voor een intelligente rationalisering van de middelen: minder versnippering en meer coherentie en transparantie.

Het verenigingsweefsel in Anderlecht

Anderlecht is een van de meest achtergestelde gemeenten van België, maar met een zeer rijk verenigingsleven. Er zijn tientallen organisaties aan de slag die dag in dag uit gezinnen ondersteunen, jongeren begeleiden, klaarstaan met voedselhulp, een cultuuraanbod … Maar die rijkdom verwordt soms tot een ondoorzichtig kluwen. “Al negen jaar lang probeer ik een duidelijk beeld te krijgen van wie wat doet”, getuigt Véronique Brahy. De uitdaging bestaat er volgens haar in om ieder zijn focus te geven, overlap tegen te gaan en echte synergieën tot stand te brengen in dienst van de bewoners.

Recente ontwikkelingen: een samenleving ‘onder druk’

De covidcrisis heeft de publieke opinie bewustgemaakt van de toenemende problematiek van geestelijke gezondheidsproblemen bij jongeren, maar de realiteit bij La Providence is best anders. De leerlingen hadden eerder al af te rekenen met fundamentelere problemen als honger, onveiligheid, geweld, instabiele gezinssituatie. “Covid betekende voor hen geen breuk, maar een verslechtering van een dagelijkse realiteit die al problematisch was.”

En de problemen blijven niet beperkt tot de jongeren. De hele samenleving lijkt onder druk te staan. In het beroepsleven komen almaar meer burn-outs voor, mensen raken vermoeid, ervaren zinloosheid … Velen zeggen ‘geen plezier in het werk’ meer te vinden of hebben het voortdurend veel te druk.

Ook in het gezondheidssysteem blijkt de ontsporing: er wordt almaar meer zorg geconsumeerd, soms aangemoedigd door het aanbod zelf, waardoor een vicieuze cirkel van overconsumptie ontstaat. Het resultaat is opnieuw: overbevraagde diensten, uitgeputte zorgprofessionals en een gevoel van uitzichtloosheid.

“We zitten in een vicieuze cirkel die ons verplicht om halt te houden en na te denken.”

Véronique Brahy ziet die algemene stress afstralen op de jongeren. Boven op de materiële tekorten komen de teloorgang van de informele solidariteit en het individualisme die door de digitalisering nog versterkt worden:

“Met een smartphone is het niet eens meer nodig om de weg te vragen. Mensen spreken elkaar niet meer aan. We zitten ieder in onze eigen bubbel.”

Uiteindelijk is de jeugd niet zozeer ‘kwetsbaarder’ geworden. Veeleer is de samenleving afgebrokkeld en harder en veeleisender geworden. Dat vraagt om eens grondig te gaan nadenken over onze collectieve prioriteiten.

Solidariteit: leren van de allochtone gemeenschappen

Wat solidariteit betreft is de realiteit van de leerlingen die naar La Providence gaan nogal verschillend van die van de ‘welvarendere’ scholen. In bepaalde gemeenschappen met een migratieachtergrond, vooral uit moslimculturen, bestaan vaak nog levendige vormen van solidariteit.

“In die culturen is solidariteit geen keuze maar een manier van leven. Het spreekt vanzelf dat men zijn buren helpt. We kunnen veel leren van die manier van samen leven die de afgelopen jaren in de westerse cultuur heel erg is achteruitgegaan.”

Die solidariteit leeft in de wijken, in de ruimere families, in de manier waarop mensen maaltijden delen en elkaar ondersteunen in het dagelijkse leven. Ze contrasteert sterk met het heersende individualisme en herinnert ons eraan dat zorg in de eerste plaats collectief is.

Kinderarmoede in België

In België groeit bijna één kind op vijf op in een gezin op de rand van de armoede en de sociale uitsluiting (bron: Statbel, 2024). In bepaalde Brusselse gemeenten is dat zelf één kind op drie. Die kinderen belanden op school, met hun verhoogde behoeften op het vlak van gezondheid, voeding, psychologische follow-up en sociale ondersteuning. De onderwijsinrichtingen met ‘gedifferentieerde omkadering’ krijgen daarvoor bijkomende middelen … maar onvoldoende, gelet op de omvang van de problematiek.

Responsabiliseren zonder ondersteunen?

Véronique Brahy zegt niet dat zorg gelijkstaat aan onvoorwaardelijk geven. Ze verzet er zich tegen dat leerlingen in een soort bijstandsafhankelijkheid zouden terechtkomen. Concreet gaat dat voor de dagelijkse realiteit op school over duidelijke signalen. Externe activiteiten of handboeken helemaal gratis maken is bijvoorbeeld geen optie. Er wordt altijd een bijdrage gevraagd.

“Er kunnen uiteraard steunmechanismen ingeschakeld worden voor wie het echt moeilijk heeft. Maar voor alle anderen betekent zelfs een kleine bijdrage al een belangrijk gebaar. Hen niet in de bijstandsafhankelijkheid laten belanden is een kwestie van die jongeren respecteren en hen voeling te laten krijgen met de waarde van de dingen.”

We kunnen die filosofie doortrekken tot de sociale zekerheid die Véronique Brahy als ‘ons hoogste goed’ omschrijft. Maar ze wil waarschuwen tegen het normaliseren ervan en tegen een systematisch en ondoordacht gebruik of beter misbruik van die zorg.

“Een recht, maar geen automatisme.”

Iedereen zou er volgens Véronique dringend eens opnieuw moeten bij stilstaan wat het inhoudt om ‘belastingen te betalen’ in ons land. Achter al die bijdragen gaat een immense collectieve rijkdom schuil: de toegang tot zorg, een pensioen, onderwijs dat haast niets kost, cultuur die subsidies krijgt, al die openbare infrastructuur. Zoveel comfort … Sommigen vinden het niet meer dan normaal, maar dat is het helemaal niet als je kijkt naar de rest van de wereld.

Ze vertelt dat ze twee jaar op Madagascar gewoond heeft, in een dorp in de brousse: “Van pensioen of sociale zekerheid was daar geen sprake. Dan besef je pas hoe ongelofelijk goed wij het hier hebben.” Die contrasten doen haar waarschuwen voor een ondoordacht gebruik van ons systeem: een doktersbriefje voor een gewone verkoudheid, voor het minste naar de dokter en belachelijk weinig betalen … “Daaruit blijkt een gebrek aan respect voor de werkelijke waarde van de zorg en het werk van de mensen in de zorg.”

Ze wil met andere woorden het universele karakter van de sociale zekerheid niet in twijfel trekken maar er duidelijk aan herinneren dat de duurzaamheid van het systeem wel afhangt van hoe elk van ons ermee omgaat:

“Als we er niet verstandig mee omspringen zal ze uiteindelijk verdwijnen.”

De hefbomen voor ‘de zorg van morgen’

Kijkend naar de uitdagingen van vandaag wordt duidelijk dat er wat ‘zorgen’ betreft nog veel werk aan de winkel is … Nu al kunnen we op uiteenlopende terreinen in actie komen om de zorg van morgen voor te bereiden:

  • De middelen herverdelen: meer voor de meest behoeftigen in plaats van bijkomende algemene maatregelen waar vooral de middenklasse en de rijken van profiteren.
  • Beter coördineren van de actoren in de sociale sector, het onderwijs en de gezondheidszorg, om versnippering en overlap tegen te gaan.
  • Netwerken opzetten en meer betrokkenen inschakelen: elke situatie is anders en elk individu is uniek. De beste zorg zal daarom multidisciplinair en disciplineoverschrijdend verleend worden.
  • Inspiratie halen bij bestaande solidaire gemeenschappen, om ons sociaal weefstel te herstellen dat door het individualisme aangetast geraakt is.
  • Een centrale rol geven aan de scholen bij het werken aan bewust burgerschap: onze jongeren de waarde bijbrengen van collectieve, gemeenschappelijke goederen, hen leren wat een verantwoord gebruik van de sociale zekerheid inhoudt en hen vertrouwd maken met echte solidariteit.

“Zorg dragen op school is werken aan een rechtvaardigere samenleving.”

De school als kloppend hart van de zorg

De ervaringen bij La Providence tonen aan hoezeer scholen dienst kunnen doen als kloppend hart bij het zorgen voor … Op school draait het niet alleen om kennis, maar ook om herstel, solidariteit en opvoeding tot burgerschap.

Als we de manier waarop deze samenleving zorg draagt willen herdenken moeten we onze blik verruimen: zo zien we de zorg al beginnen op school, nog ver verwijderd van de zorginstellingen, bij het contact met de allerjongsten. Daar is het dat een groot stuk van onze gemeenschappelijke toekomst zich afspeelt.

Bij wijze van besluit vroegen we aan Véronique Brahy om even na te denken over een citaat dat ons gesprek zou kunnen samenvatten of dat goed de toekomst van de zorg in onze samenleving illustreert. Zij vond dat bij Didier van Cauwelaert, in La bienveillance est une arme absolue (Eds de l'Observatoire 2019):

“Het is dus van cruciaal belang dat we die zorgzaamheid radicaliseren … dat we onbevreesd, ongegeneerd, ongenuanceerd en mateloos zorg gaan dragen."

Iets anders heb ik daar niet aan toe te voegen …

Deel op facebook